Van de redactie
Donderdag 17 maart 2016 was het zover. In de nieuwe Nijmeegse buurt Batavia zijn de straatnamen onthuld die vernoemd zijn naar Indische Nijmegenaren en personen met binding met de stad zich in Indië of Indonesië verdienstelijk hebben gemaakt. Wethouder Ben van Hees verrichtte de officiële onthulling van de straatnamen. Als verrassing gaf hij de nazaten en familieleden van de naamgevers een exemplaar van een straatnaambord. Op dat moment waren nog niet alle straten gereed en benoemd. De Nono Wardenaarstraat en de Albert Trouwborststraat zijn de eerste die al vernoemd waren. De onthullingsceremonie vond plaats in de eerste straat. In de loop van dit jaar zijn de andere vijf straten gereed.
De Indische gemeenschap die al ruim 60 jaar onzichtbaar in Nijmegen was ingeburgerd komt daarmee in de schijnwerpers. Terecht: Indische Nederlanders maken deel uit van de vaderlandse en dus ook lokale geschiedenis. De Indische gemeenschap is zeer blij dat het stadsbestuur dit besluit heeft genomen. Alle personen die hun naam geven aan de nieuwe straten staan voor bijzondere en betekenisvolle levens en verhalen. Waardering daarom voor de gemeente Nijmegen die oog heeft voor de Indische gemeenschap. En nu anno 2016 is er gewoon een nieuwe Indische buurt. Overigens was al in 1995 een nieuwe straat in de wijk Neerbosch genoemd naar Indisch schrijver en journalist Tjalie Robinson, pseudoniem van Jan Boon die in 1909 in de Waalstad in de Dominicanenstraat was geboren.
Publicatie biografieën van de naamgevers
Ons streven als redactie is om voordat de nieuwe straten en buurt gereed zijn, de biografieën van alle naamgevers te hebben gepubliceerd. De publicatie van de artikelen zal in juli van start gaan.
In het kort hebben we de naamgevers in één overzicht geplaatst met daarbij enige informatie over wie ze zijn.
Wilhelm Linneman (1895 – 1968)
Een begaafd militair cartograaf in dienst van het KNIL. Hij was op school een uitblinker en in zijn latere militaire en kartografische studies. Hij slaagde in opleiding met de hoogste cijfers. In Nederland opgeleid als een van de weinige Indo´s, kwam hij uiteindelijk bij de Topografische Dienst van het KNIL terecht. Gestationeerd op Java Sumatra en Celebes voerde hij belangrijke kaarteringen uit, verbeterde meetmethoden en bracht onbekende plekken op kaart. Hij zou niet in Indië blijven maar vertrok later met zijn gezin naar Nederland. Als vroeg-gepensioneerde majoor vestigde hij zich met zijn vrouw en vijf kinderen in Nijmegen, waar hij een sigarenzaak begon. Hij begon ook zijm memoires te schrijven, die een directe inkijk geven in zijn leven en werk in Indië. Zijn kinderen zagen hem vaak achter in de winkel zijn teksten uittypen. Met zijn memoires wilde hij “zonder de feiten aan te dikken, ervaringen uit een vervlogen koloniaal tijdperk levend houden en iets nalaten voor zijn nakomelingen.”
Albert Trouwborst (1928 – 2007)
Tarakan in Oost-Borneo was de geboorteplaats van deze eminente antropoloog. Tijdens zijn wetenschappelijk leven was hij een kenner van het volksrecht of adat van inheemse volkeren van de nu Indonesische archipel. Belangrijk werkterrein Indonesië en Oceanië, naast Afrika. Zijn onderzoek naar het adatrecht en de geschiedenis van de provincie Atjeh in het noorden van Sumatra, was dusdanig belangwekkend dat zijn onderscheiding in 2004 tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau daaraan grotendeels heeft bijgedragen. Albert Trouwborst was tot aan zijn pensioen hoogleraar in de sociale antropologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, de huidige Radboud Universiteit. Nijmegen is meer dan veertig jaar zijn woonplaats gebleven, maar hij was internationaal georiënteerd en bij vakgenoten gerespecteerd. Lokaal heeft hij zich betrokken gevoeld door onder andere bestuurslid te zijn van het Afrika Museum in Berg en Dal. Interesse in op Indië en Indonesië gerichte lokale activiteiten heeft hij, met overbodig te noemen vanzelfsprekendheid, altijd getoond.
Nono Wardenaar ( 1935 – 2002)
De lokale Indische gemeenschap kende Jozef ‘Nono’ Wardenaar als zeer betrokken en actief bezig met zijn Indische culturele en sociale achtergrond. Hij was invoelend en kon mensen op hun gemak stellen. Hij ontpopte zich als een informele hulpverlener voor met name zijn Indische medemens. Hij was een luisterend oor voor wie zich met kwesties liever wendde tot een mede-Indo in plaats van naar de gemeente of welzijnsinstellingen te stappen. Samen met mede-straatnaamgever Jan Nieraeth organiseerde hij activiteiten met een Indische inslag waar iedereen welkom was. Zijn creativiteit uitte zich in tekenen en musiceren. In 1986 heeft hij een film uitgebracht met verhalen die Indische Nederlanders in Nijmegen vertelden over hun leven in Nederland en hoe hun Indisch-zijn daarin een rol speelde. Daarnaast schreef hij een boek ‘De droom die langzaam van ons scheidt’ over zijn niet meer bestaande land Indië. Nono Wardenaar’s film heeft dezelfde titel meegekregen.
Ferry Portier (1916 – 2008)
Ernst Ferdinand Portier werd in mei 1942 met 2000 andere Nederlandse krijgsgevangene door de Japanners op transport gezet naar Birma. Daar stelden ze hem te werk aan de beruchte 415 km lange spoorlijn naar Thailand (toen Siam). Samen met drie anderen slaagde hij te ontsnappen en op te gaan in het moeilijk doordringbare tropische regenwoud. Daar wist hij te overleven door de hulp van de in Birma levende etnische minderheidsgroep de Karen, die hem hielpen zich 2,5 jaar schuil te houden voor de vijand. Gevangen genomen worden zou zéker de doodstraf hebben betekend. Ferry Portier wist de vriendschap en vertrouwen te winnen van stamhoofd Maung Mela en zich bij de Karen aan te sluiten om de Japanners te bestrijden via guerilla-acties. Ferry Portier heeft nog geluk gehad toen zijn guerillagroep ternauwernood ontsnapte uit een vijandelijke hinderlaag. Zijn vriend Maung Mela had geen geluk en viel in Japanse handen. Hij werd na eerst hevig te zijn gemarteld, geëxecuteerd. Ferry Portier’s band met de Karen was een eeuwige geworden. Zijn grootste wens deze bijzondere mensen weer te zien, realiseerde hij op 90-jarige leeftijd toen hij samen met zijn dochter Karen (genoemd naar zijn redders) en beide kleindochters de familie van Maung Mela weer zag.
Jans Kloppenburg-Versteegh (1862-1948)
Deze schrijfster en autodidact werd geboren op ‘Soekamangli’, een grote koffie-onderneming in Midden-Java. Als kind van zeven werd ze naar de Zusters Ursulinenschool in Batavia gestuurd. Dat heeft haar gevormd de nette, beschaafde vrouw zoals haar omgeving zou zien. Haar moeder leerde haar welke planten en kruiden geneeskrachtig waren. Na de dood van haar oudste dochter Tina in 1899 als gevolg van een onjuiste diagnose, besloot ze zelf haar kennis van de planten en kruiden te vergroten om er werkzame medicijnen van te maken. Haar passie was dusdanig groot dat ze in 1907 het boek Indische planten en haar geneeskracht publiceerde. Het boek beleefde meerdere herdrukken en was vooral in Nederlands-Indië vermaard en voor velen onmisbaar als in voor herstel en behoud van de gezondheid. Koningin Wilhelmina mocht uit haar handen een exemplaar in ontvangst nemen. Het boek beleefde meerdere herdrukken was voor velen in voormalig Nederlands-Indië de enige bron om Van 1917 tot 1938 woonde ze in Nederland, van 1918 tot 1920 woonde ze in het katholieke Nijmegen, onder meer in de Groesbeekseweg, ver van wat ze de Haagse deftigheid noemde.
Jan Nieraeth (1916-1993)
Deze Indische zakenman en organisator van Indische evenementen was vooral bekend van de Nijmeegse Pasar Malam. Jan Napoleon Nieraeth kwam in 1965 met zijn gezin naar Nederland. Zij behoorden tot de laatste groep Indische Nederlanders die Indonesië verlieten na overdracht van Nieuw-Guinea in 1962 als restant van voormalig Indië. Nieraeth was een sociaal bewogen actief lid binnen en buiten de Indische gemeenschap. Door zijn persoonlijke betrokkenheid, overtuigingskracht en charme bouwde hij een groot netwerk op. Hij was in 1977 samen met Nono Wardenaar oprichter van de Stichting IndoInn, die als bekendste activiteit had de Pasar Malam in Nijmegen te organiseren. Een evenement dat voor vele Indischen en niet-Indischen een thuisgevoel gaf door de typische cultuurelementen krontjongmuziek, Indorock, de Indische culinaire attracties en gewoon onder elkaar zijn. Een behoefte die voortkwam uit een gedeelde, vaak pijnlijke geschiedenis, eigen gewoonten en sociale omgang die net niet helemaal Nederlands zijn. Jan Nieraeth heeft in dat opzicht Indisch en ook niet-Indisch Nijmegen en omgeving veel moois gegeven.
Jack Hompe (1917-2000)
Jacobus August Hompe was de enige van de vier dochters en twee zonen van het gezin van Willem Eduard Hompe die tijdens de Tweede Wereldoorlog niet in Indië verbleef. Hij volgde in Utrecht studie Indologie en was dus voorbestemd ambtenaar te worden in het Binnenlands Bestuur van de kolonie. Terugkeer naar Indië was echter niet mogelijk omdat de Duitsers ons land bezetten. Hij moest leven met de onzekerheid over het lot van zijn familie nadat bekend werd dat Indië ook was gevallen. Later bleek dat de Japanners zijn familieleden hadden geïnterneerd. Na de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 werd hij opgeroepen om in Indië zijn dienstplicht te vervullen. Hij werd gestationeerd op Celebes waar hij verbindingsofficier werd tussen de Nederlandse en Australische troepen. Jack Hompe was inmiddels in getrouwd met Truus Hoyinck en zij had besloten hem te volgen en meldde zich zelf aan bij het KNIL. Jack Hompe heeft in de moeilijkste jaren van het koloniale bestuur de zware taak gehad dat bestuur geheel te herstellen. Zijn jonge leeftijd en onervarenheid bleken geen belemmering. Hij was een “geboren” bestuurder en zou dat in zijn latere jaren ook niet anders zijn. Jack Hompe zou zich met zijn gezin in Nijmegen vestigen. Hij bekleedde meer dan twintig jaar functies als bestuurder van de Katholieke Universiteit Nijmegen.
Alvast meer lezen over de Indische nieuwe Indische straatnamen?
Ga naar de themapagina met publicaties over het onderwerp:
Nijmeegse straatnamencommissie zorgt voor een echte Indische wijk