Humphrey de la Croix
Inleiding
Je hoort in veel Indische families wel dat er in hun stamboom een inheemse prinses als voorouder voorkomt. Dat wordt vaak met een soort terloopsheid gezegd, die de gesprekspartners niet verleidt tot verder vragen stellen. Het kan natuurlijk ook zijn dat ze er niet op durven doorvragen omdat het hun te ongelooflijk voorkomt. Of ze denken (niet perse onterecht) dat hun Indische gesprekspartner zijn familieverhaal mooier wil maken. Cynici menen zelfs dat er Indo’s zijn die hun donkere huidskleur willen “opwaarderen” door een adellijke afstamming op te voeren. Hoe is het in werkelijkheid? 1)
Indonesische adel in de koloniale tijd
In de koloniale tijd was een relatie tussen Europese mannen en een inheemse vrouw die tot een adellijke familie behoorde, zéker niet ondenkbaar. Reden was dat de Indonesische aristocratie flink uitgedijde families waren geworden. Ze legden een grote druk op de beschikbare middelen van bestaan. Vele familieleden leefden niet in de nabijheid van het hof of residentie en behoorden niet tot de inner circle. Ze trokken vanaf de negentiende eeuw vaak naar de stad om er werk te vinden en zo in hun bestaan te voorzien.
Kenmerkend voor de inheemse elite was dat ze eeuwenlang een improductief deel van de inheemse samenleving was. Ze had oneindige materiële behoeften maar bracht zelf geen geld of goederen voort waarvan de gehele bevolking kon profiteren. Integendeel, steeds meer was voor zichzelf bestemd. Het voortdurende geldgebrek was het gevolg van het hoog houden van hun status, praalzucht, gokken, grootschalige festiviteiten en vooral een gestaag toenemend aantal te onderhouden familieleden. De boeren of tani leden daaronder door verplicht voor de edelen of priyayi periodiek de zogeheten herendiensten te verrichten waar tegenover geen beloning stond. Dat beslag op hun tijd en arbeidscapaciteit ging ten koste van voedselproductie voor hun eigen families. Gevolg was dat hun bestaansniveau laag bleef.
Werken op het land was onbestaanbaar voor mensen uit de aristocratie. De taken aan het hof (kraton [hof], istana [paleis]) waren volledig bezet en openbaar bestuursfuncties met hoge status waren slechts aan enkelen en aan Europeanen voorbehouden. Denk aan de banen in onderwijs, handel en het Binnenlands Bestuur. Een voorbeeld van zo’n verarmde en van de rijke Europeanen afhankelijke regent (bupati) die zijn volk uitbuit wordt opgevoerd in het boek Max Havelaar van Multatuli. Louis Couperus doet dat in zijn De stille kracht. 2)
Het “overschot” aan personen van adel raakte geleidelijk uit de sfeer van het hof en moest als normale mensen in het bestaan voorzien. Aansluiten bij de Europese elite was een mogelijkheid om verder te komen. Anders kon trouwen met een partij van een goede familie uitkomst brengen.
In de tweede helft van de negentiende eeuw ontwikkelt Nederlands-Indië zich tot onderdeel van een wereldeconomie. De economische bedrijvigheid en de grotere bureaucratie groeiden en de kansen op een carrière trok ook leden van de inheemse adel naar de steden. Daar vonden ze Europese of Indo-Europese partners. Relaties tussen een Indonesiër en een Europese vrouw waren zeldzaam. Die met Indo-Europese vrouwen waren er meer. Inderdaad zijn er daarom Indische families met voorouders uit inheemse adellijke geslachten. 3)
Een aristocratische voorouder in Borneo: Carla Meek – Eijsma (1925-2016)
Kenner van Indonesische adellijke families en Indische Nederlander Donald P. Tick is bekend met mevrouw Meek – Eysma via het familie netwerk van zijn vrouw prinses Gusti Yulianitha. Zij stamt uit de sultansdynastie van Banjarmasin, Kalimantan, het vroegere Borneo. Mevrouw Meek – Eijsma was van beroep maatschappelijk werkster maar ontwikkelde zich tot een netwerker die de Indische gemeenschap in verbinding bracht met overheden, welzijn- en andere belangenorganisaties. Door haar diplomatieke gaven, luisterend oor en grote energie was ze succesvol. Al in de jaren zeventig van de vorige eeuw toen Nederland nog kampte met een post-koloniaal trauma, zette ze zich in om voormalige kolonie Indonesië en zijn voormalige kolonisator Nederland nader tot elkaar te brengen. Ze vond dat beide landen met elkaar waren verbonden en veel voor elkaar konden betekenen. Het was ook de tijd waarin de aandacht in het Westen voor ontwikkelingshulp groot was.
Carla Meek -Eysma was een afstammelinge van Soeria Winata, regent van Martapura van 15 januari 1865 tot aan zijn dood op 1884. 4)
Het regentschap (kabupaten) van Soeria Winata lag in de centrale regio van het voormalige sultanaat Banjarmasin. Deze regent of bupati was opmerkelijk genoeg van oorsprong een Javaan, een Soendanees. Hij werd wel de beste bestuurder ooit in Indië genoemd. Soeria Winata had ervoor gezorgd dat de sultansdynastie zich meer verzoenend opstelde tegenover de Nederlanders. Oorzaak van de bekoelde relatie was de gewelddadige onderwerping van het sultanaat Bandjermasin. Kort daarop schafte het Nederlands bestuur in 1859 het directe bestuur af dat de sultansdynastie tot dan had uitgeoefend over de lokale bevolking. De laatste sultan van Bandjermasin Adam Alwatzikubillah (1825-1857) was de regent erkentelijk voor zijn bemiddelende rol en hij mocht zich voortaan (prins) Pangeran Soeria Winata noemen.
Nederland zou trouwens na zijn dood het regentenbestuur afschaffen. Mogelijk heeft het Gouvernement uit respect voor Soeria Winate gewacht totdat hij was overleden. 5)
De Friese wortels van Carla Eijsma
Het Nederlandse en Indonesische kwamen samen in de personen van respectievelijk Friese afkomst en een nakomeling van de regent van Soeria Winata.
Zij zegt daarover in een voordracht:
Al enkele generaties terug is een van mijn Hollandse voorouders (Friezen waren het) getrouwd met een vrouw van dáár, een prinses uit het vorstendom van Martapura. Maar ook mijn moeder had een in letterlijke zin complexe achtergrond. Zij had zowel Duits als Arabisch bloed. 6)
Donald P. Tick legt uit hoe hij de familieachtergrond van Carla Meek – Eijsma ging onderzoeken:
Ik kwam in contact met een afstammeling, Dick Eijsma, die mij weer in contact bracht met zijn tante. Deze Carla Eijsma stond bekend als een persoonlijkheid die erg maatschappelijk actief was en daarin vele initiatieven nam. Zij was een verbinder en netwerker zoals dat tegenwoordig heet. Ik herkende in haar trekken van haar adellijke Indonesische voorvader de regent. Een man die vrede en verzoening wilde brengen, actief was voor zijn ingezetenen en een ware leidersfiguur. 7)
Van Indonesisch adellijk bloede?
Op mei 2011 schreef Donald P. Tick op het weblog indisch4ever.nu:
Regent Soeria Winata was getrouwd met een echte (blonde) Nederlandse vrouw. Hij werd door volk en Nederland erg geroemd om zijn goede bestuurskwaliteiten en wordt ook wel gezien als de laatste koninklijke heerser van het voormalig sultanaat Banjarmasin. Zijn vader was Adam Alwatzikubilah (1825 – 1857) en de laatste regerende sultan van Banjarmasin.
Carla Meek – Eijsma’s neef Dick Eijsma was een aantal maanden geleden als weliswaar een ver maar geparenteerde van de Nederlandse tak van de sultansdynastie van Banjarmasin te gast. Hij was uitgenodigd om de installatie van Gusti-pangeran Kairul saleh tot raja muda-dynastik, tot hoofd van het sultansgeslacht, bij te wonen. 8)
Donald P. Tick:
Ook in haar culturele vereniging was zij uniek. Een belangrijk en essentieel gegeven dat haar hielp in het leggen van contacten en initiatieven te laten slagen was dat ze geparenteerd was aan een Indonesische ‘pahlawan nasional’ (nationale held van de Indonesische dekolonisatiestrijd) de gouverneur pangeran Mohammed Noor van Kalimantan Selatan (Zuid-Kalimantan, het vroegere Zuid-Borneo).
Dankzij dat contact kon ze al in de beginjaren ’70 de verstoord geraakte banden tussen ex-kolonisator Nederland en voormalige kolonie Indonesië weer tot stand brengen. Zij nam die toen delicate rol zonder ruchtbaarheid in en met veel discretie. Daar is ze later voor onderscheiden. Eigenlijk heeft ze volgens de officiële informatie geen druppel vorstelijk bloed, wel was de pangeran afstammeling van een Javaanse regent. Hij trouwde met een Nederlandse vrouw die de familie mede voortbracht en waarvan Carla Meek-Eijsma later een telg was. Maar door zijn zeer loffelijke rol trouwde hij met twee kleindochters van de sultan. De regent verkreeg de titel ‘pangeran’ van zijn voorganger en was daarmee min of meer geadopteerd als familielid. Toen ik ontdekte dat ze genetisch gezien geen druppel sultansbloed hadden, was dat een grote teleurstelling. Maar ik kon haar later wel enigszins voor ogen houden, dat één van de beste bestuurders uit de historie van Nederlands-Indie te heten, etcetera toch ook wel erg bijzonder is. 8)
Carla Meek – Eijsma als verbinder tussen post-koloniaal Nederland en Indonesië
Nederland’s eerste vrouwelijke minister Marga Klompé betrok Carla Meek – Eijsma in haar beleid rond de Indische repatrianten in de jaren vijftig. Ze was toen werkzaam bij het Centraal Comité van Kerkelijke en Particulier initiatief (CCKP) dat landelijk mede uitvoering gaf aan de maatschappelijke opvang en zorg van de Indische nieuwkomers.
In het boek Een Indische skyline geeft auteur Fridus Steijlen veel aandacht aan Carla Meek -Eysma. In 1987 was ze een van de oprichters van de Centrale van Samenwerkende Indische Organisaties (CENSIO). Deze wilde niets minder dan de belangen behartigen van maatschappelijk werk, stimuleren en behouden van Indische cultuur en tradities, erfgoed en educatie, blijvende aandacht voor (gewezen) militairen, de naoorlogse generatie en de onderbelichte grote groep van buitenkampers. Doel was dat Indische Nederlanders als één duidelijke groep naar buiten konden treden. Vooral richting de overheden en maatschappelijke en culturele partners. 9)
“Er is geen Indische cultuur als synthese van Oost en West”
Carla Meek – Eysma had zelf al in de Stichting Sociaal Cultureel Instituut Indonesië – Nederland (SCI-INN) opgericht. Anders dan de voorkomende opvatting sinds Tjalie Robinson als voorvechter voorstond, ging ze niet van een Indische cultuur die als het ware een geheel nieuwe was gevormd uit een samenkomen van West en Oost. Carla Meek – Eysma vond dat om het Indische, de Indo/Indische Nederlander te begrijpen kennis van en inzicht in de Indonesische achtergrond noodzakelijk was. Tegen deze achtergrond bezien organiseerde zij met SCI-INN reizen naar het Indische land van herkomst Indonesië. Ook hield de stichting culturele bijeenkomsten waarbij het Indonesische centraal stond. De conclusie is dat mevrouw Meek – Eijsma erg rigide was in haar streven naar samenwerking, begrip en harmonie. Zelf Indisch zijnde en de ervaringen van Japanse bezetting en bersiaptijd meegemaakt hebbend, wilde ze dat niet voorop stellen wanneer ze die doelen wilde bereiken. 10)
Mevrouw Meek – Eysma heeft zich er ook al vroeg voor ingezet de slachtoffers van de lange periode van oorlog die Nederlands-Indië kende tussen 1941 en 1950, te blijven herdenken in en buiten Nederland. Dat deed ze al toen de Indische gemeenschap nog tot 1988 moest wachten totdat de eerste landelijke herdenking op 15 augustus er was.
Haar gevoel voor wat mensen nodig hebben en ervaren is te zien als een “antenne” die wist te vangen wat er onder de Indische Nederlanders speelde, maar waar regering en beleidsmakers niets van wisten.
Niet verrassend zal zijn dat Carla Meek -Eijsma in 2011 koninklijk is onderscheiden in haar woonplaats Zundert. Toch een bevestiging van haar als een bijzondere, maatschappelijk geëngageerde edele burger.
Donald P. Tick gelooft in een zeker doorgeven van goede eigenschappen die hun oorsprong vinden in mevrouw Meek – Eijsma’s Indonesische afkomst:
Mevrouw Meek had zeker de kwaliteiten van haar voorvader. Banjarmasin was bestuurlijk en maatschappelijk gezien altijd al een gebied geweest, waar interne harmonie en richting het Nederlands bestuur, gestreefd werd naar harmonie en samenwerking. De diplomatieke gaven, geduld maar ook inzet en doorzettingsvermogen waren bij uitstek kenmerkend voor Carla Meek – Eijsma.
Onderzoek naar Indonesische vorstenhuizen
Donald P. Tick is een Indische Nederlander die al jaren van Indonesische adellijke families stambomen en verhalen zoekt, vindt en vastlegt. Het gaat om een 300-tal dynastieën waarvan de meeste mensen niet eens weet hebben.
Dit monnikenwerk deed hij aanvankelijk op basis van in Nederland beschikbare schriftelijke bronnen in archieven, bibliotheken en verkregen particuliere informatie. Deze gestage arbeid heeft nu als resultaat een databank annex vraagbaak waarin naast grote verwantschapslijnen ook veel gedetailleerde kennis is vastgelegd. Donald P. Tick zocht het privé ook in vorstelijke kringen. Hij trouwde in 2003 met prinses Gusti Yulianitha, die een afstammelinge is van de laatste sultan van Banjarmasin.
Op deze plaats noem en bedank ik Donald P. Tick voor de informatie over mevrouw Carla Meek – Eysma. Zijn kennis van Indonesische vorstenhuizen is uniek en levert veel inzicht over hoe Indische Nederlanders zijn voortgekomen uit twee verschillende culturen en maatschappelijke posities.
Noten
1. Sabina de Rozario, Verfraaien van het verleden: https://javapost.nl/2014/02/03/verfraaien-van-het-verleden/
2. Louis Couperus, De stille kracht, pp. 83-88.
3. Multatuli, Max Havelaar, pp. 88-92, 95.
4. e-mailbericht D.P. Tick aan H. de la Croix, 9 februari 2019.
5. Ibidem. En over de veldtocht van het koloniale leger tegen Bandjermasin: https://www.nederlandsekrijgsmacht.nl/index.php/historie-nl-leger/activiteiten-van-het-knil/142-expedities-van-het-knil/knil-expedities-tussen-1830-en-1873/247-expeditie-naar-de-zuider-en-oosterafdeling-van-borneo
6. Voordracht gehouden op 15 augustus 2011 voor de Indische Herdenkingsdag in Den Haag bij het Indisch Monument: https://15augustus1945.nl/wp-content/uploads/2018/04/Voordracht%20Carla%20Meek.pdf
7. e-mailbericht D.P. Tick aan H. de la Croix, 9 februari 2019.
8. https://indisch4ever.nu/2011/05/04/lintje/
9. Ibidem.
10. Steijlen (2018), pp. 50, 86, 161.
11. Idem, p. 86.
Bron
e-mailberichten D.P. Tick aan H. de la Croix, 9 februari 2019 en 11 februari 2019,
Internet
https://indisch4ever.nu/2011/05/04/lintje/
Website Kingdoms of Indonesia (Kerajaan Indonesia). The Most Recent News about Kingdoms in South-East Asia
Carla Meek – Eysma, voordracht gehouden op de Indische herdenkingsdag 15 augustus 2011: https://15augustus1945.nl/wp-content/uploads/2018/04/Voordracht%20Carla%20Meek.pdf
Arnold Herbig, Mijn Javaanse oma Raden Adjeng Momoh: http://www.indischeschrijfschool.nl/mijn-javaanse-oma-raden-adjeng-momoh/
Karel Tellings verneemt in 2017 dat hij een prins is: https://www.rtlnieuws.nl/node/205501
https://igv.nl/een-javaanse-prinses-als-stammoeder-van-de-indische-familie-coenraad/
Stamboom Carla Meek – Eysma: https://www.genealogieonline.nl/stamboom-martens-ijsselstreek/I72498.php
https://www.rd.nl/vandaag/koninklijk-huis/nederland-telde-ooit-300-vorstenhuhttp://www.kris-keris.eu/page/oma-was-een-prinsesizen-1.373396
Sabina de Rozario, Verfraaien van het verleden: https://javapost.nl/2014/02/03/verfraaien-van-het-verleden/
https://www.genealogieonline.nl/stamboom-martens-ijsselstreek/I72498.php
Humphrey de la Croix, Indo’s in Indonesië 3. Josefien Hartmann en Jetty Hersmini: http://www.indischhistorisch.nl/tweede/familieverhalen/familieverhalen-indos-in-indonesie-3-josefien-hartmann-en-jetty-hersmini/
Donald P. Tick Facebookpagina: https://www.facebook.com/donald.tick
Wim Hulsman, Nederland telde ooit 300 vorstenhuizen. In Reformatorisch Dagblad van 22 februari 2014.
“Mijn droom is op een dag gewoon bij mijn gezin te kunnen wonen”, interview in Watermerk. Het bewonersblad voor huurders van Waterweg Wonen, jaargang 16 nr 4, december 2014.
De veldtocht van het koloniale leger tegen de opstand van Bandjermasin: https://www.nederlandsekrijgsmacht.nl/index.php/historie-nl-leger/activiteiten-van-het-knil/142-expedities-van-het-knil/knil-expedities-tussen-1830-en-1873/247-expeditie-naar-de-zuider-en-oosterafdeling-van-borneo
Literatuur
Reggie Baaij, De njaj. Het concubinaat in Nederlands-Indië, Amsterdam 2008. Uitgever Athenaeum – Polak & Van Gennep.
Harry Smith, Een Indische prins (2017). Uitgever Shinz.
Fridus Steijlen, Een Indische skyline. Indische organisatie in Nederland tussen 1980 en 2010, Amsterdam 2018. Amsterdam University Pr