Oorlog en Bersiap | 2020: 75 jaar vrijheid (3). De propagandaoorlog tegen Japan

Humphrey de la Croix

De Nationale herdenking 15 augustus heeft de melati of Indische jasmijn tot symbool gemaakt. IndischHistorisch.nl zal de melati ook als beeldmerk gebruiken in onze publicaties en andere activiteiten rond het thema ’75 jaar vrijheid’

 

De propaganda-oorlog
De communicatiedeskundigen in de oorlogsjaren hoefden niet erg rekening te houden met verfijnde, genuanceerde uitingen. Een scherp vijandbeeld neerzetten was de opdracht. Het kwaad laten zien in de vijand.
De vernederende bezettingstijd, het versterkte nationale gevoel en de euforie van de bevrijding waren voldoende voor een vijandbeeld dat de bevolking motiveerde het kwaad te gaan bestrijden. Mannen die dat als militair gingen doen, het thuisfront doordat vrouwen gingen werken in de fabrieken, transport en in scholen en gezondheidszorg. Nieuw was dat er speciale vrouwenafdelingen in de leger, luchtmacht en marine werden opgericht.

In dit artikel zullen we vooral beelden laten zien die in de propagandaoorlog met vijand Japan werden gebruikt. Feitelijk is er sprake van een psychologische oorlog waarin zowel eigen bevolking als de vijand werden gemanipuleerd om de strijd te ondersteunen. De vijand moest in de vorm van strooibiljetten beseffen dat hun verschrikkelijke dingen te wachten stonden. Dat zou het moreel moeten aantasten.
Voor deze publicatie maken we gebruik van affiches die in Nederland, de VS, Groot-Britannië en Australië de bevolking moesten motiveren zich te blijven inspannen voor de oorlogseconomie.

Hoe Nederlanders (neer)keken naar Japanners
De Japans-Russische oorlog 1904-1905 die de Russen smadelijk verloren was vooral voor de westerse koloniale mogendheden een schokkende gebeurtenis. Voor het eerst in de moderne geschiedenis was een westers land door een Aziatisch land verslagen en feitelijk vernederd. Het legde bloot hoever het ‘mysterieuze’ land van de rijzende zon zich in enkele decennia met moderne westerse kennis en technologie zich tot een eigentijdse grootmacht had ontwikkeld.
Vóór de Eerste Wereldoorlog ontstond een negatief beeld over Japan. Reden waren uitlatingen in dat land over oliebronnen, steenkoolvoorraden en landbouwproducten in Indië. Ten tijde van de Eerste Wereldoorlog was er een reële angst voor Japanse militaire expansie naar Frans Indo-China, Brits-Birma en Nederlands-Indië.
Na 1920 verminderde die angst maar het had een wake up call moeten zijn dat het Verdrag van Washington (1922) nodig was om de enorme groei van de Japanse oorlogsvloot enigszins tegen te houden. 1)

Na 1900 kwamen er meer Japanners naar Indië. Zij startten bedrijfjes als kapperszaken, fietsenmakerijen, waren visser of ook wel dokter en tandarts. In 1913 was zelfs in Batavia een vereniging van Japanse winkeliers opgericht, de Asosiasi Masyarakat Jepang. 2)
Tegen het eind van de jaren ‘dertig en met toenemende oorlogsdreiging dachten velen dat de Japanners in de kolonie spionnen waren die inlichtingen verzamelden om een inval voor te bereiden. Na de capitulatie van de kolonie bleken in huizen van Japanners kaarten te bestaan met daarop allerlei strategische gegevens zoals wegen, bruggen, kazernes, havens, vliegvelden en openbare gebouwen. Getuigen zagen ook dat Japanners burgers voortaan een militair uniform droegen. Zelfs toen Japanse soldaten op de fiets triomferend de kolonie binnenkwamen, leken de vooroordelen te blijven bestaan. De schok dat Japan er toch in was geslaagd de machtige bondgenoten in korte tijd te verslaan, stond in schril contrast met het beeld van de inferieure Japanners. 3)

Nederlandse anti-Japanse propaganda na de bevrijding van Nederland
Vergeleken met de Amerikaanse, Engelse en Australische tegenhangers, was het Nederlands propagandamateriaal “netjes”. In de Amerikaanse uitingen werden Japanners ontmenselijkt, kwaadaardig afgebeeld. Niet vredelievend, sociaal zoals het Amerikaanse volk. De vijand werd ook fysiek als minderwaardig verbeeld.
De hierna volgende compilatie bestaat uit affiches die in Nederland na de bevrijding vanaf september 1944 werden gebruikt. Vergelijk ze daarna met de Amerikaans-Engelse affiches. 4)

Vanaf de bevrijding van Zuid-Nederland in september 1944 ging de regering vrijwilligers werven om ook Indië te bevrijden. Deze affiches moesten de urgentie daarvan duidelijk maken. In 1945 waren veel mannen gemotiveerd ten strijde te trekken. Bron van de afbeeldingen: NIOD.

Netherlands Indies Government Information Service (NIGIS)
Deze organisatie verrichtte inlichtingenwerk en propaganda. NIGIS was gevestigd in Melbourne. Via Engelstalige radio-uitzendingen richtte NIGIS zich op de mensen die in Indië onder het Japanse juk leefden. De uitzendingen moesten hoop op het einde van de oorlog bieden.
NIGIS bracht ook een krant uit in het Indonesisch, de Penjoeloeh (toorts). Voormalige Indonesische bannelingen uit het gevangenkamp Boven-Digoel op Nieuw-Guinea vertaalden artikels in het Maleis. NIGIS gaf ook het Nederlandstalige blad Oranje uit. Naast geschreven producties en radiowerk had NIGIS een foto- en filmafdeling. Een regelmatig gebruikt middel tegen de Japanners waren de luchtpamfletten. Die konden zowel voor de bevolking als de Japanners zijn bedoeld. 5)

Kantoor van NIGIS in Melbourne. Opgericht in 1942 werden van hieruit radio-uitzendingen verzorgd, gericht op Nederlands-Indië. Ook maakte NIGIS anti-Japanse pamfletten die vanuit vliegtuigen boven de archipel werden uitgestrooid. Dat alles om de Japanners te demoraliseren vanwege de naderende nederlaag. En ook om Nederlanders in en buiten de interneringskampen te informeren over de gunstige voortgang van de oorlog. Bron foto: https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/2.24.23/inventaris?inventarisnr=0ONGENUMMERD

Amerikaanse. Engelse en Australische propagandastijl
De bondgenoten keken niet anders dan de Nederlanders naar de Japanners. Wél waren ze zich erg bewust van Japan’s werkelijke, grote economische en militaire kracht. De westerse grootmachten bleven echter erg zeker van hun superieure macht. Ondanks de feiten die aantoonden dat Japan een aanzienlijke militaire en industriële grootmacht was, bleven vooroordelen hardnekkig bestaan. Dat superioriteitsgevoel had zelfs kinderachtige vormen aangenomen. Japanners zouden scheel kijken en daardoor nooit goede precisie-instrumenten en geavanceerde wapens kunnen maken. Ze konden door die oogstand nooit goede schutters kunnen zijn. Door hun kromme benen was de Japanse soldaat al fysiek de mindere van zijn westerse tegenhanger. 6)
De beelden over Japanners waren stereotype, laatdunkend en gingen geheel voorbij aan wat er in werkelijkheid allemaal in Japan en in de veldtocht in Korea en China.
Dát slechte zicht zou snel scherp worden na de aanval op Pearl Harbor op 7 december 1941. Kort daarvóór in september 1941 hadden Amerikaanse militaire autoriteiten een rapport over het succesvolle gevechtsvliegtuig de Zero nog terzijde gelegd. Het zou vast wel meevallen met dat “gevaarlijke” vliegtuig,  was de gedachte. 7)

Deze Amerikaanse anti-Japanse affiches moesten de bevolking oproepen de Japanners als ongedierte te zien dat moesten worden verdelgd. Nuancering was hierbij onwenselijk. Deze op het binnenland gerichte propaganda was niet alleen om militairen te werven. Door het scheppen van een zeer negatief, onmenselijk vijandbeeld hoopte de Amerikaanse regering dat veel mensen gingen werken in de oorlogsindustrie en dat ze staatsleningen (obligaties; war bonds) zouden verstrekken. Bron affiches: zie hierna onder ‘Internet’.

Racistische inslag van het Japannersbeeld
We kunnen hier niet voorbij gaan aan de racistische inslag en connotatie van deze weergaven van de vijand. In Amerikaanse propaganda worden de Japanners bij herhaling als ratten, ongedierte afgebeeld. Daar hoort slechts één actie tegen te worden gevoerd: uitroeien, verdelgen. De Nederlandse anti-Japanse propaganda is daarbij vergeleken minder uitgesproken.
De beelden van Japanners in de propagandaoorlog vormen een heftiger, negatiever beelden van die van vóór de oorlog. Eigenlijk geen ander beeld dan voorheen.
Een restant van het negatieve Japannerbeeld is de nog gebruikte aanduiding ‘jappenkampen’ voor de interneringskampen. Zeer begrijpelijk dat de wonden die die periode naliet zorgen voor rancune in de uitlatingen door mensen die geschonden uit  de bezettingstijd zijn gekomen. 8)

Het effect van de propagandaoorlog
De uitwerking van de propaganda is niet altijd meetbaar. Wel pasten de uitingen bij de heersende gevoelens onder de bevolking en de troepen. Voor de Amerikanen was na ‘Pearl Harbor’ en de vernederende nederlaag in de Filipijnen revanche de hoofdzaak geworden. Daartoe oproepen hoefde geen stimulans.
Ook in Nederland was er na de bevrijding veel animo om de Japanners te verslaan. Daarvan getuigen het grote aantal aanmeldingen als oorlogsvrijwilliger en dienst nemen bij de mariniersbrigade.
De Amerikaanse regering had naast de “oorlogsmodus” van haar bevolking ook haar geld nodig. De oproepen waren er ook op gericht de nodige financiering met de uitgifte van war bonds (obligaties: staatsleningen) op te halen.

De uitwerking van de radio-uitzendingen en luchtpamfletten zal zéker de Europese bevolking in bezet Indië hoop hebben gegeven. Dat wil zeggen voor degenen die illegaal een radio hadden en wie een pamflet had kunnen vangen en verbergen. Het effect op de Indonesische bevolking is indirect te beoordelen: namelijk dat na de Japanse capitulatie het vertrouwen in herstel van het Nederlands gezag was verdwenen met de steun voor Indonesia Merdeka op 17 augustus. De gebeurtenissen in de bersiaptijd daarna spreken voor zichzelf.


Noten
1. https://www.dbnl.org/tekst/_ind004198801_01/_ind004198801_01_0010.php, p. 101.
2. https://historia.id/ekonomi/articles/jaringan-toko-jepang-6aqbM
3. https://javapost.nl/2015/09/30/de-aanval-op-nederlands-indie/
4. https://75jaarvrij.nl/cms/view/57989138/indie-03-2020-propaganda-in-de-pacific-war
5. L. de Jong (1986), pp. 146-166  en https://en.wikipedia.org/wiki/Netherlands_Indies_Government_Information_Service
6. https://www.dbnl.org/tekst/_ind004198801_01/_ind004198801_01_0010.php, p. 101.
7. G.C. Brantas (1988): https://www.dbnl.org/tekst/_ind004198801_01/_ind004198801_01_0010.php 
8. https://www.dbnl.org/tekst/_ind004198801_01/_ind004198801_01_0010.php, p. 101.

Internet
https://nl.wikipedia.org/wiki/Zwarte_propaganda
Artikel G.C. Brantas, Het Japanbeeld in vooroorlogse Nederlandse romans: https://www.dbnl.org/tekst/_ind004198801_01/_ind004198801_01_0010.php
Japanbeeld na inval: https://javapost.nl/2015/09/30/de-aanval-op-nederlands-indie/
Over Nederlandse anti-Japanse propaganda: https://75jaarvrij.nl/cms/view/57989138/indie-03-2020-propaganda-in-de-pacific-war
https://www.historyhit.com/examples-of-anti-japanese-propaganda-during-world-war-two/ 
https://mei1940.org/my-japan/
https://en.wikipedia.org/wiki/Netherlands_Indies_Government_Information_Service
https://historia.id/ekonomi/articles/jaringan-toko-jepang-6aqbM
https://nl.qwe.wiki/wiki/American_propaganda_during_World_War_II

Amerikaanse affiches:
Universal Images Group Editorial. Universal History Archive.
https://en.wikipedia.org/wiki/United_States_Department_of_the_Treasury
National Archives
https://www.ebaumsworld.com/pictures/world-war-ii-propaganda-posters/83423649/

Literatuur
L. de Jong, Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Deel 11c. Nederlands-Indië III, ’s Gravenhage 1986. 
Rudy Kousbroek, Het Oostindisch kampsyndroom, Amsterdam 1992.