Sociale geschiedenis | Modjokerto Mojokerto: een Javaanse provinciestad in de “grote geschiedenis” (4)

Humphrey de la Croix

In het derde deel van deze artikelreeks over mijn geboorteplaats ging het vooral om de fysieke veranderingen die de stad heeft ondergaan in pakweg de eerste helft van de twintigste eeuw. Dus over hoe de stad groter werd, dat niet-inheemse gebouwen in Nederlandse bouwstijl verschenen en dat er nieuwe economische activiteiten ontstonden. In dit vierde artikel zullen de mensen die er woonden meer aan bod komen. Ik heb mijn best gedaan om zoveel mogelijk verhalen van en over mensen te vinden. Het is weliswaar geen aflevering geworden met “sappige roddels’ maar de weergave van ‘petites histoires’ kan hopelijk het verleden van Mojokerto levendiger maken.

De jaren 1900 – 1942: Modjokerto groter en Europeser
Zoals ik in deel 3 heb beschreven ontstond er in de stad een westerse of niet-oosterse sfeer met de daarvoor kenmerkende aspecten. Meer Europeanen betekende meer stenen gebouwen en in Westerse stijl. Visueel was er duidelijk sprake van een inheemse en Europese delen van de stad. Deze nieuwe duale lokale samenleving creëerde haar eigen plaatsen om elkaar om diverse redenen te ontmoeten. In 1899 was de protestante kerk Immanuel opgericht en in 1933 gevolgd door de Rooms-Katholieke Sint Jozefskerk. Naast tennisvelden op de terreinen van de grote suikerfabrieken als Perning verschenen die ook in de stad bij de sociëteit of nabij het centrale plein, de aloen aloen. De sociëteit Concordia werd gebouwd in 1906 en was natuurlijk de ontmoetingsplaats voor de Europese mannelijke bevolking. Modjokerto zou later “natuurlijk” ook nog een bioscoop krijgen, de Sirene. Zelfs een concertzaal ontbrak niet in de zichzelf respecterende “boomtown”. Dat het filmaanbod niet altijd interessant was beschreef schrijver Willem Walraven in ‘Modjokerto in de motregen” als volgt:

De regen bedierf veel. Hij bedierf ook de voorstelling in de bioscoop. De film was al niet bijster aanlokkelijk, behalve voor in het militarisme en bewapening geïnteresseerde menschen. Maar de eerste aflevering liet na aflooatp vijf of zes personen los, en op mijn vraag aan een heer met een uitermate somber voorkomen, kreeg ik ten antwoord, dat er ook een tweeden keer zou worden gedraaid. Het was alsof de heer zeggen wilde: “Wij zullen draaien, ook al zouden wij ondergaan in dit hardnekkige pogen’. Bijna hoorde men zijn tanden knarsen. En toch kwamen er weer menschen voor de tweede draaitoer, ook al zaten die niet op de duurste rangen. “ 1)

Het lijkt of er niet veel veranderd is met de huidige tijd: waren de constante herhalingen van programma’s over tanks, straaljagers en oorlogsschepen op de televisiezender Discovery Channel niet eender? Alleen kun je nu kiezen er wel of niet naar te kijken. Het filmaanbod destijds in Modjokerto zouden we in woorden van nu geheel “aanbod-gestuurd” kunnen noemen. Mojokerto anno 2016 heeft alle voorzieningen die een Javaanse plattelandsstad van gemiddelde grootte heeft. In een zeker opzicht is er ook minder: een theater zoals in de Nederlandse tijd is er niet meer. Wajangvoorstellingen, klassieke muziek wordt voor zover mij bekend niet uitgevoerd en cabaret, varieté en toneelstukken lijken echt bij de voorbije Nederlandse tijd te behoren.
Wist u dat de bekende Nederlandse cabaretier en zanger Jean Louis Pisuisse (1880-1927) van september 1913 tot december 1913 rondreisde door Java en ook in Modjokerto heeft opgetreden?
Op 14 november 1913 schrijft hij vanuit zijn kamer in hotel Juliana in Modjokerto aan zijn lief Fie Carelsen, die hij dat jaar in Soerabaja had leren kennen en die tot 1927 zijn tweede vrouw zou zijn:

264px-Jean_Louis_Pisuisse_92583“we zitten in Modjokerto en moeten om half elf door naar Solo. Ons Hotel ‘Juliana’ (oggot: Juliana!) ligt recht tegenover het station en Max en ik hoopten beiden eens lekker uit te maffen. Jawel, lauw hoor! Naast mij logeert ’n echte Indische familie, ’n suikermeneer met ’n typische non als vrouw en – als eenige verontschuldiging voor z’n existentie – ’n schat van ’n Jog. Bovendien heeft-ie echter maar eventjes zeven mannelijke en vrouwelijke groote en kleine bedienden bij zich, die ik gisteravond allemaal onder mijn raam slapende vond met al de luchtjes en geluidjes die daar bijbehooren. Nu zal ik de laatste zijn om me over natuurlijke menselijke geluiden, die bewijzen zijn van ’n gezonde spijsvertering en stofwisseling te verontwaardigen…. (Wie uwer zonder zonde is, enz.)… maar als er dan ook nog dierlijke geluiden bijkomen, als er om vier uur in den ochtend een haan heel hard, vlak onder je open raam, begint te kraaien, dan verlies ik mijn zelfbeheersing. Dan schiet ik uit mijn bed in mijn sandalen (de ‘slofjes’ zijn tijdelijk op non-activiteit gesteld.) en dan vloek ik in mijn beste Maleisch de heele keet uit, zóó dat tenminste ook de eigenaars van de kakelende inlanders en de kukelende haan wakker worden en hooren, dat ik hun bende voor ’n verhuizende kampong uitscheld. Ja, potdome, ik heb ’t logeerboek laten komen, waarin geschreven stond: ‘G. Boks met echtgenoote en kind’ en ik heb daarachter gevoegd: ‘… als mede bijbehoorende kampong en veestapel. Of was het aangetrouwde familie?!’ ” 2)

Dit tafereel zou je op sommige plekken nu nog kunnen tegenkomen. Indonesiërs zijn nu eenmaal altijd vroeg op en ‘ngobrollen’ graag en hebben zelf niet zo’n last van veel en hard geluid. Niet in het minst is in het huidige Modjokerto uitslapen onmogelijk  door het geluid van de talloze brommers. Pisuisse had dus niet de gedroomde overnachting in Modjokerto. Logeren in de drukke straat voor het station was natuurlijk op zich al een garantie voor drukte in de buurt.
Pisuisse’s optreden zal voor de Europese inwoners van Modjokerto een welkome afwisseling zijn geweest op het eenzijdige leven van de werkende mannen, thuiszittende echtgenotes en verder rustig voortkabbelende provincieleven op Java.

Indië van ruig pioniersland naar een woonomgeving voor families
De kolonie was tot in de tweede helft van de negentiende eeuw niet aantrekkelijk voor gezinnen uit Europa. Europeanen waren voornamelijk mannen en dan vooral actief in handel, het leger of plantagelandbouw. Voorzieningen die horen bij een complete samenleving waren er amper. Scholen, horecabedrijven, gemeentehuizen, spoorwegen, gezondheidszorg zouden pas tegen het eind van de negentiende eeuw komen in elke plaats. Nederlands-Indië wordt meer en meer een nieuwe bestemming vanwege toekomstkansen en daaronder valt ook het stichten van gezinnen. Er komen dan ook meer vrouwen naar Indië nu het zekerder is dat de kolonie een goede plaats is om te wonen. Daarbij kwam altijd nog de geruststellende gedachte dat er om de zoveel jaar een vooruitzicht was op verlof naar Nederland. En op de langere duur kon je na een geslaagde loopbaan definitief terugkeren naar het vaderland.

Indische families: voorbeelden
lingen-meijIn gepubliceerde stambomen en familiewebsites is te zien dat veel huwelijken zich voltrokken in die periode, en dat er in die tijd Europese kinderen zijn. Een voorbeeld hiervan is Junius Hermanus (Djoen) van Lingen, geboren in Batavia op 5 juni 1885 en overleden in Zeist op 27 augustus 1963. Hij was klerk bij de landraad in Modjokerto.
Op 14 november 1914 trouwde hij in Batavia met Eva in de Meij die was geboren op 5 januari 1894 in Batavia. Zij overleed op 13 december 1948 in Bandoeng. 3)

Als tweede voorbeeld noem ik Anton Johan Stein, geboren op 12 augustus 1878 te Penaroekan en overleden op 2 april 1946 Modjokerto. Hij trouwde op 30 januari 1922 met Dewi Djaiman (geboren 7 januari 1887 te Penaroekan, overleden 15 januari 1967 te Leerdam). Anton Johan is de enige Stein die met een Indonesische vrouw is gehuwd.
Anton Johan SteinkopieVolgens de familie is de Indische tak van de naam Stein, voor zover bekend, zo ontstaan. Anton Johan is in 1946, op 68-jarige leeftijd, overleden aan beri beri in het kamp Dinojo bij Modjokerto. Achterkleindochter Peggy Stein heeft deze informatie over haar familie uitgezocht en op een website geplaatst.
Deze en vele andere voorbeelden tonen een Javaanse provinciestad waar Europeanen niet meer weg te denken zijn en in grote getale aanwezig zijn. 4)

Een derde voorbeeld van een familieverleden in Modjokerto komt van mevrouw Hannie de Ruiter-Peltzer. ZIj schreef als reactie op het tweede artikel:
“Verre voorouders hebben daar ook historie. J.J. Bohl (1834-1910) was getrouwd met Th. W. Schröder (1820-1882). Vader G.C. Bohl (G.G. 1811-1876) was een broer van Chr. Fred. Bohl. Hij was de vader van Joh. Carolina Bohl, die met mijn oudoom H.H.G. Peltzer trouwde. Th.W. Schröder was eigenaar suikerfabriek Ketanen in Modjokerto tot 1867. Het echtpaar kreeg 12 kinderen, waarvan 4 in Modjokerto. Ik heb de stamboom vooral met behulp van de historische kranten op een rijtje gezet (…). Afgelopen voorjaar zijn we op zoek gegaan, maar konden de juiste plek niet vinden. Wel waren we bij een suikerfabriek met een locomotief nr. 14, maar ik denk dat het Gempolkrap was. We hebben daar wat foto’s van genomen.”
De familie van mevrouw De Ruiter-Peltzer is dus al halverwege de negentiende eeuw via de suikerindustrie gevestigd in Modjokerto. De door mevrouw genoemde G.C. Bohl was eigenaar van de fabriek Ketanen en de schoonvader van majoor Th. Schröder die hem opvolgde.

walraven_gezin

Willem Walraven (1887-1943) met zijn Indische vrouw en kinderen. Walraven reisde op Java rond in 1938 en 1939. Hij signaleerde regelmatig de doodsheid en verval van stadjes die vóór de economische depressie vanaf 1929 volop in bloei waren en welvarend. Een van de reisverslagen is getiteld ‘Modjokerto in de motregen’, waarin de stad er ook niet aan ontkomt als doods en miezerig te worden beschreven. Foto:

“Kleinsteedsche stroefheid”
In ‘Modjokerto in de motregen’  Willem Walraven laat Willem Walraven het niet na zijn mening te geven over de burgerzin van de Europese inwoners. Hij trof een stille stad met een “kleinsteedsche stroefheid”. Als iemand met veel reiservaring en een open blik, vond hij Modjokerto maar kleinburgerlijk en naar binnen gekeerd:

“Zelfs in apotheken en toko’s is die “kleinsteedsche stroefheid te vinden, die men ook op het Europeesche en Amerikaansche platteland aantreft: het boersche wantrouwen jegens den ‘vreemden snoeshaan’, dien men niet kent. Alleen in den sociëteit, waar men ten slotte volgens het reglement teruggewezen zou kunnen worden, en waar men ‘gast’ is, alléén daar wordt men hartelijk ontvangen door mandoer en bediende, omdat die tenminste ervaring hebben van den omgang met ‘all sorts and condition of men’.” 5)

De ervaringen van Walraven waren natuurlijk persoonlijk en als schrijver heeft hij die een extra, literaire kleur willen geven. Aan Modjokerto was door de toename van Nederlanders en andere Europeanen een burgerlijke, westerse sfeer toegevoegd. Of dat een “kleinsteedsche stroefheid” was? Waarschijnlijk gedeeltelijk wél. Het was natuurlijk ook niet te verwachten een kosmopolitische wereld te verwachten met typische eigenschappen als veel verkeer, constante stromen mensen om je heen en ruime keuze aan restaurants, theehuizen en hotels en een bevolking met een grote ‘open mindness’.
De westerse dynamiek zat in de plantagelandbouw, aanleg van nieuwe infrastructuur als spoorlijnen, wegen en bruggen, de intensievere goederenstromen en de verbindingen met de binnenlandse en buitenlandse economie. Maar dat de ambtenaren van het Binnenlands Bestuur en employees in het postkantoor, winkels, hotels en restaurants niet zondermeer gewend waren aan constant ontmoeten van vreemdelingen zal inderdaad waar zijn geweest. Walraven wilde maar zeggen dat dezen de Nederlandse kleinburgerlijkheid belichaamden, die hij met zijn vertrek uit Nederland zo graag achter zich had willen laten. Hij zal heus wel hebben beseft dat die vaderlandse deugdzaamheid, het spelen op zekerheden en risicomijdend borg stond voor een solide en stabiel bestuur.
En natuurlijk was Modjokerto ondanks de sociaal-economische dynamiek ook nog een rustig Javaans plattelandsstadje gebleven. Vandaag de dag is dat trouwens ook nog zo, vooral vergeleken met het 50 km verderop gelegen Surabaya.

ngaglik2013

Anno 2013 is Mojokerto nog een rustige Javaanse provinciestad. De stad vertoont twee gezichten. Een als moderne stad met industrieën, onderwijsvoorzieningen en eigentijdse dienstverlening als automatisering en digitale ontwikkelingen. Als tweede is er nog steeds een samenleving met tradities en lang bestaande sociale verbanden, die zich uiten in de kampong waar het leven zich in een rustig tempo lijkt te voltrekken. Foto: kampung Ngaglik in Mojokerto in 2013 gemaakt door Humphrey de la Croix

stein callenfels1

Pieter Vincent van Stein Callenfels met een dorpshoofd bij Galoempang (Zuid-Celebes). Hij deed daar prehistorische opgravingen. Foto: Collectie Tropenmuseum

Een kleurrijke nieuwkomer: Pieter Vincent van Stein Callenfels in Modjokerto
Gaan we uit van wat Willem Walraven zegt dan zou de kleinstedelijke rust snel kunnen worden verstoord door het afwijkende. Die kwam er in de persoon van Pieter Vincent van Stein Callenfels (4 september 1883 – 26 april 1938). Deze in Maastricht geboren Indoloog, historicus en archeoloog zou een loopbaan bij het Binnenlands Bestuur beginnen. In 1905 vertrok hij naar Soerabaja om in Modjokerto als aspirant-controleur aan het werk te gaan. Een jaar later nam hij ontslag omdat het ambtelijke werk met al zijn regels en hiërarchische verhoudingen niets voor hem was. 6)
Van Stein Callenfels was vanuit Soerabaja overgeplaatst naar Modjokerto, waar hij zich op 1 januari 1905 protocollair moest melden bij de assistent-resident. Hij had zich echter eerst begeven naar sociëteit Concordia om daar wat biertjes te drinken, wat uitliep op nog meer gezelligheid met de andere gasten en het nuttigen van een uitgebreide rijsttafel. Zich melden bij zijn superieur dreigde zo in de vergetelheid te raken, maar net op tijd “haastte” hij zich er heen. In welke toestand vertelt historicus Dirk Teeuwen als volgt:

Modjokerto_ambtswoning_ass-res

Woning van de assistent-resident van Modjokerto rond 1900.

“Vergezeld van zijn fuifgenoten en een Javaanse trompettist vertrok Pieter Vincent naar de woning van de assistent-resident. Het onzekere gezelschap –de ene helft moest de andere helft ondersteunen- hief aldaar aangekomen het Wilhelmus aan. De Javaanse trompettist verging van de zenuwen en kwam niet verder dan de eerste paar tonen. Ook een stevige schop onder zijn achterwerk hielp hem, figuurlijk gesproken, niet vooruit. De superieur verscheen in slaapbroek op de galerij van zijn woning. Ondanks het feit dat zijn ogen en zijn mond steeds wijder opengingen wist hij geen woord uit te brengen. Reden voor de zuipschuiten om zo snel mogelijk naar de soos terug te waggelen. Het werd er niet beter op. Er werd aan Buitenzorg gerapporteerd dat Callenfels zelden op kantoor maar des te meer bij de vatbierchinees en in de soos te vinden was. Hij was in korte tijd wel in heel Nederlandsch-Indië en omstreken bekend geworden. Toch volgde ontslag.” 7)

Hoe zullen de inwoners van Modjokerto tegen deze reus van 1 meter 92 en een omvangrijk lijf van ruim 140 kg hebben aangekeken? Zijn baas de assistent-resident zal hem liever kwijt dan rijk geweest zijn. Lagere ambtenaren zullen hem wel hebben gemogen vanwege het regelmatig belachelijk maken van hoger geplaatsten door deze in literatuur genoemde ‘Iwan de Verschrikkelijke’. Hij was ook graag gezien onder de Javanen zélf. Van Stein Callenfels was een excentrieke eenling die ondanks zijn niet verfijnde voorkomen veel interesse had en respect toonde voor de inheemse bevolking en haar cultuur. Onafscheidelijk van een of meer flessen bier en genietend van uitgebreide maaltijden was Van Stein Callenfels een heel vreemde eend in de bijt die de plaatselijke rust enorm moet hebben doorbroken. In ieder geval was hij in de ambtelijke omgeving niet te sturen en hij nam ten slotte zelf ontslag uit overheidsdienst. Daarna was hij onder andere nog werkzaam als verdienstelijk manager op de koffieplantage Djaean in het regentschap Modjokerto , maar hij maakte uiteindelijk een geheel andere keuze.
Van Stein Callenfels zou zich ontpoppen als een zeer verdienstelijke archeoloog en kenner van de Indonesische pre-historie. Hij zou in 1924 in Leiden nog tot doctor promoveren op de dissertatie ”Sudamala in de Hindu-Javaansche kunst’.  Buiten Nederland werd hij door landen als Groot-Brittannië, Japan, Thailand en Cambodja onderscheiden voor zijn verdiensten. Met name werd zijn onderzoek naar pre-historische relaties tussen Zuidoost-Aziatische culturen gewaardeerd. Zijn wetenschappelijke loopbaan was succesvol. Van Stein Callenfels overleed in 1938 op Ceylon (Sri Lanka). 8)

Een ongelukkige geschiedenis: de dood van de Indische Pauline Blom
Het verhaal van Van Stein Callenfels geeft wat reuring aan het Modjokerto in de eerste jaren van de twintigste eeuw. Ruim twintig jaar later is de stad alweer een stuk gegroeid en de voorspoedige jaren voor en ook tijdens de Eerste Wereldoorlog hebben de stad goed gedaan. Fietsen, auto’s en motorfietsen zijn naast dokars en handkarren te zien in het stadsbeeld. Modjokerto is in de ‘vaart der volkeren’ opgenomen.
Deze vooruitgang bracht uiteraard ook nieuwe problemen met zich mee zoals verkeersdiscipline en onveiligheid. De gemechaniseerde transportmiddelen waren sneller, zwaarder en efficiënter qua vervoer. De 22-jarige Pauline Blom was een Indisch meisje met de bravoure die schrijver Tjalie Robinson vindt passen bij het leven als Indo in Indië. Pauline Blom moet in die tijd als motorrijdster zeldzaam en dus erg zijn opgevallen in de rustige provinciestad.
Wellicht door de relatieve geringe aantallen gemotoriseerde voertuigen was men in die tijd minder alert en aan minder regels gebonden. Hoe anders is te verklaren dat Pauline Blom in juni 1929 op de stadsbrug over de Brantas in botsing is gekomen met een karbouw, ten val kwam en werd aangereden door een auto die van de andere kant kwam aanrijden? De bronnen geven verder geen details over bijvoorbeeld de snelheid waarmee Pauline Blom de brug is overgestoken of over haar familieachtergrond, beroep of anderszins. Zij overleed onderweg nog voordat ze medische hulp kon krijgen.

paulineblom

De rust wedergekeerd
Gelukkig of jammer genoeg (?) heb ik geen andere ‘sensationele’ gebeurtenissen kunnen opsporen uit de vooroorlogse periode. Modjokerto zou in de jaren ’30 evenals vele andere plaatsen en regio’s de depressiejaren doormaken. Willem Walraven heeft van nabij dat kunnen zien en vergelijkingen gemaakt met de situatie in de goede jaren. Met name de suikerindustrie kreeg te maken met een flinke terugval. Verlies van afzetmarkten en hoge werkloosheid waren daarvan het gevolg. In Modjokerto zullen ambtenaren van het Binnenlands Bestuur hebben moeten leven van met tientallen procenten gekorte salarissen. Inheemse arbeidskrachte verloren hun werk en moesten terugvallen op hun families die met meer mensen van hun kleine rijstveldjes moesten leven.
Hoe oorlog, bersiap en Politionele acties Modjokerto zouden raken, zal ik in de volgende twee afleveringen laten zien.

De eerste drie delen van de artikelreeks ‘Modjokerto Mojokerto’ lezen?:

Modjokerto, Mojokerto: een Javaanse provinciestad in de “grote geschiedenis” (1)
Modjokerto, Mojokerto: een Javaanse provinciestad in de “grote geschiedenis”(2)
Modjokerto, Mojokerto: een Javaanse provinciestad in de “grote geschiedenis”(3)

____________________
Noten
1) Willem Walraven, Modjokerto in den motregen (geschreven 27 maart 1939).
2) http://www.dbnl.org/tekst/pisu001mijn01_01/pisu001mijn01_01_0010.php#429
3) http://www.rvdhave.scarlet.nl/lingen/19e%20en%2020e%20eeuw.html
4) http://indischekwestie.nl/11111120/anton-johan-stein/
5) Willem Walraven, Modjokerto in den motregen (geschreven 27 maart 1939).
6) http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn3/steincallenfels
7) http://www.indonesiautchcolonialheritage.nl/DutchSection/Callenfels1.pdf
8) http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn3/steincallenfels
9) Leidsche Courant, 11 juni 1929

Informatie op internet
Biografisch Woordenboek van Nederland lemma Pieter Vincent van Stein Callenfels: http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn3/steincallenfels