Sociale geschiedenis | Wie zijn ze? Indische Nederlanders, Indo-Europeanen, Indo’s en blauwen?

Humphrey de la Croix

Al meer dan 70 jaar wonen Indische Nederlanders in Nederland. Toch is hun achtergrond voor veel mensen onbekend. Hoe het precies zit weten Nederlanders niet, wél dat het met Indonesië te maken heeft. Door de ontbrekende kennis spreken ze over “Indonesiërs” of “Nederlands-Indiërs”. Dan zijn er ook nog de Indo’s. Hoe zit het nu precies? Wie is nu eigenlijk wie? Dat ze zijn opgegaan in de Nederlandse omgeving is in ieder geval een vaststelling.
We willen met dit artikel graag duidelijker maken wie Indische Nederlanders zijn.

Indische Nederlander: een begrip met een geschiedenis
Door de gehele koloniale periode heen zijn er verschillende benamingen gebruikt voor mensen van gemengd Nederlands – inheems Indonesische achtergrond. Inheems zijn de diverse volken in de archipel zoals Soendanezen, Javanen, Balinezen, Molukkers, Makassaren, Buginezen, Menadonezen, Minangkabauers, Bataks, Dajaks. Vanwege de concentratie van Nederlanders en andere Europeanen op Java, zullen de meeste Indische Nederlanders afkomstig zijn uit relaties tussen Europeanen en Javanen.
Voor een Indische Nederlander kan het nauw luisteren hoe ze worden aangesproken. Dat is per persoon verschillend zijn. Er is zéker ook een sterk collectief bewustzijn een bijzondere groep te vormen met een eigen geschiedenis en culturele uitingen. Ten slotte maken zijn sociale positie en de beleving van zijn identiteit als Indische Nederlander uit hoe hij precies wil worden aangesproken. Als Nederlander, Indische Nederlander of Indo?
Een historische uiteenzetting kan duidelijkheid geven over wie Indische Nederlanders zijn. We maken het voorbehoud dat onze definities niet volledig het begrip Indische Nederlander “vangt”, maar wél grotendeels.

Indo-Europeanen (nu: Indische Nederlanders) in de vooroorlogse koloniale tijd Foto: http://nietthuis.ning.com/

Indisch in de VOC-periode, 1600 – 1800
Deze periode heet de mestiezenperiode. Mesties komt van het Portugese mestiçao, dat gemengd (van afkomst) betekent. Kort gezegd een persoon van gemengd etnische afkomst. In de kolonie waren er voor een mesties andere aanduidingen in gebruik als liplap, serani of casties. Officieel spraken VOC- bestuurders over bewoners van gemengde afkomst. Deze begrippen lijken neutraal maar stonden ook voor vele meningen, vooroordelen en oordelen over mensen met een gemengde afkomst. Dezen hadden onderling ook nog een verscheidenheid aan meningen over elkaar. Het woord liplap was duidelijk denigrerend en spottend bedoeld. Een liplap was oorspronkelijk een persoon met een Europese vader en een Javaanse moeder. Liplap was een weinig vleiende verwijzing naar de mengtaal die niet serieus werd genomen. De Nederlanders vonden die taal een uiting van gebrekkigheid en inferioriteit. 1)

De negentiende eeuw: “Introductie van de Indo-Europeaan”
In de tweede helft van de negentiende eeuw wordt het begrip Indo-Europeaan gangbaar om er personen van gemengd westers – inheemse afkomst mee aan te duiden. De term duikt voor het eerst op in het Bataviaasch Handelsblad van 7 juni 1872. Belangrijk voor het statusgevoel was dat een mesties voortaan Europeaan werd genoemd. 2)

De Indo-Europeaan als halve Europeaan?
Goed om te weten is dat sinds 1854 het wettelijk mogelijk was voor een Europese vader om een kind uit zijn relatie met een inheemse vrouw, officieel te laten erkennen als Europeaan. Die status gaf toegang tot Europees onderwijs en later tot een baan bij een bedrijf of als ambtenaar. De kleinkinderen en daarna waren allen vanzelf Europees. Deze wettelijke mogelijkheid tot erkenning gaf veel mannen de kans een gezin en familie te vormen. 3)
De toevoeging van Indo kan overkomen als een neutrale, objectieve nuancering om  aan te geven dat er Europeanen die blank waren en die met een gemengde afkomst. Dat kan dan ook worden opgevat als dat niet-blanke Europeanen een ander soort Europeanen waren. Iedereen gelijk voor de wet maar in het echt werkte dat niet zo. De blanke Nederlanders hadden dus behoefte aan dat onderscheid. In de praktijk was er inderdaad het gevoel onder de blanke bevolking het superieure volk te zijn. Dat lieten ze merken aan zowel inlanders (inheemsen) als de Indo-Europeanen. Deze laatsten bleven de last van een minderwaardigheidsgevoel meedragen. Hoe dan ook, de Indo-Europeanen het begrip omarmd en koesterden hun wettelijk verankerde identiteit als deel van de kleine koloniale toplaag van Europeanen.

Wettelijke erkenning van de Indo-Europeaan (tot “volbloed” Europeaan)
Het Regeringsreglement van 1854, een soort wet door de regering in Den Haag uitgevaardigd, onderscheidde in de kolonie Europeanen en inlanders. Onder  Europeaan vielen de blanke ingezetenen, de totoks, als personen van gemengde afkomst. De rest van de bevolking waren de inlanders. De meesten behoorden tot de volken die van oudsher de archipel bewoonden. Tot de inlanders behoorden ook de Vreemde Oosterlingen zoals Arabieren, Indiërs (uit Brits-Indië) en Chinezen. Deze wettelijke tweedeling in Europeanen en inlanders camoufleert waar de Indo-Europeanen in werkelijkheid maatschappelijk en economisch stonden. Namelijk tussen de “echte” Europeanen en inheemse bevolking. Een kleine groep daargelaten, keken blanke Europeanen vaak neer op hun mede-Europeanen van gemengde afkomst. 4)
Indo-Europeaan zou tot aan het einde van het Nederlands bestuur een algemeen gebruikte term blijven. Ook de Japanners gebruikten voor hen een soortgelijke benaming toen ze de archipel bezetten. De Japanners beschouwden de Indo-Europeanen en de inheemse bevolking als mede- Aziaten. De Indo-Europeanen zijn daarin niet meegegaan en bleven zich ook echte Europeanen voelen. Dat was immers letterlijk zo in de wet vastgelegd. 5)

De Indo: niet alleen een afkorting
Indo-Europeanen waren als het ware tot Europeanen “gepromoveerde” mestiezen. Werd daarmee hun authentiek ontstane cultuur meer gewaardeerd? De realiteit was dat de Indo-Europeanen maatschappelijk geen homogene groep vormden. Er waren diverse verschillen in sociale positie, welvaart, geloof en levensstijl. Een aanzienlijk deel van de Indo-Europeanen bestond uit de kleine boeng, kleine broer. Zij waren de mensen met weinig opleiding, slechte banen en een laag inkomen. Binnen deze groep werd het begrip Indo als een gewone aanduiding voor elkaar gebruikt. 6)
Indo raakte als begrip snel “ingeburgerd” door zowel degenen die behoorden tot de kleine boeng als alle anderen die wilden aangeven geen Indo te zijn. In kranten, wetenschappelijke verhandelingen, toespraken, de sociëteit, discussies binnen de Europese elite én binnen de groep Indo-Europeanen zélf stond Indo binnen korte tijd voor de mensen van lagere komaf en maatschappelijke positie. 7)

Op de Indo werd nogal neergekeken. Dat ging gepaard met stereotypen en vooroordelen. De Indo ging tegen het eind van de negentiende eeuw steeds meer staan voor alle negatieve eigenschappen die aan de inwoners van gemengde afkomst werden toegeschreven. De maatschappelijk marginale positie van de kleine Indo werd nog eens versterkt door een toenemende armoede in de tweede helft van de negentiende eeuw.
De doorwerking van de deze negatieve waardering en gevoelswaarde zou nog tot na het einde van Nederlands-Indië duren binnen en buiten de Indische gemeenschap. De etniciteit (huidskleur) was door de groter wordende groep totoks een belangrijker rol gaan spelen. Indo stond voor personen van lagere status dan blanke Europeanen. Erger was dat Indo-Europeanen in hun streven op gelijke hoogte te komen met de totoks, onderling elkaar naar huidskleur beoordeelden en behandelden. Het kwam binnen gezinnen voor dat een lichter gekleurd broertje of zusje toch wat meer waardering kreeg. 8)
Tragisch is dat aan het begin van de Japanse bezetting in 1942 veel Indo’s zich zo inlands mogelijk wilden voorstellen om uit de interneringskampen te blijven. De Japanners bepaalden aan de hand van afstamming van Indo’s in hoeverre ze Europees of inlands waren. Indo’s meenden hoe bruiner hoe groter de kans om buiten het kamp te blijven. Op Sumatra zou dat niet uitmaken omdat alle als Europeaan geregistreerde personen werden geïnterneerd. 9)

Fragment uit de Javabode van 1 augustus 1853. Een Indo schrijft aan deze krant over hoe de Europeanen op hem als Indo neerkijkt. Secundaire bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Indische_Nederlanders#/media/File:Liplap_serani.png

Indische Nederlanders
De Indo-Europeaan Th. Landouw gebruikte in 1916 voor het eerst Indische Nederlanders tijdens een bijeenkomst van net opgerichte Indische Democratische Partij (IDF). De Indo-Europeanen kregen te maken met concurrentie op de arbeidsmarkt van Europees geschoolde Indonesiërs. De armoede aan het eind van de negentiende had een schok veroorzaakt. De angst was dat de meerderheid van Indo-Europeanen zouden afglijden richting de kampong, dus terugvallen in de inheemse levenssfeer. Dat moest worden voorkomen. Ze zagen een grotere oriëntatie op Nederland als voorwaarde om te overleven. De benaming Indische Nederlanders moest uitdrukken dat ze vooral Nederlanders waren. 10)

Niet alle Indo-Europeanen waren het eens met de term Indische Nederlander. Het zou de indruk wekken afstand te nemen van hun inheemse wortels. Voor zo ver bekend is de term Indische Nederlander niet gangbaar geworden in de vooroorlogse jaren. De “doorbraak” kwam na het vertrek uit de kolonie. De term paste goed bij de ontstane situatie waarin het merendeel van de Indo-Europeanen een beroep deden op hun Nederlandse nationaliteit en gerichtheid op Nederland. De mensen waren inderdaad Nederlanders, gingen zich vestigen in het vaderland en het neutrale Indisch verwees correct en zonder gevoelens te kwetsen naar Indië en de daar liggende Indische wortels. Voor de Nederlandse regering was het algemener klinkende begrip Indische Nederlanders een goede, neutrale eenvoudig te gebruiken term in de beleidsvorming. 11)

Eind jaren vijftig in Groningen: de Indische repatriantenkinderen Soeterik. Indische Nederlanders die voorheen Indo-Europeanen of Indo’s heetten. Foto: erven Maudy Angenent

Toch bleef het begrip “door-evolueren”. Vele totoks voelden na het vertrek uit Indonesië een blijvende verbondenheid met het land. Ze waren er geboren en getogen, hadden er lang of hun hele leven gewoond. Zij hadden behoefte aan een “label” dat hen moest onderscheiden van de Nederlanders in Nederland. Door de omstandigheden en samenleving in Indië was hun doen, denken en gevoelswereld in zekere mate niet zoals de landgenoten in Nederland. Zo kwam het dat meer en meer gerepatrieerde totoks zich Indische Nederlanders noemen, maar niet…..Indo!

Indonesië en Indonesiërs
Indonesië is het land dat vroeger het grondgebied was van de kolonie Nederlands-Indië. Indonesiërs zijn de inwoners van Indonesië. In de koloniale tijd waren er vanuit Nederlands perspectief nog geen Indonesiërs. Wél Javaanse, Sumatraanse en ander inheemse bevolkingsgroepen. Indonesië bekijkt al die volken in haar nationale geschiedenis als één Indonesisch volk. Indonesiërs noemen zichzelf ook zo wanneer ze gebeurtenissen beschrijven uit hun geschiedenis, dus zowel vóór als vanaf de komst van de Nederlanders én na hun vertrek.

Voor de Indische Nederlander is de koloniale periode van 1600 tot 1945 (of 1949) de invalshoek om naar zijn verleden te kijken. De Indische Nederlander heeft daarom zijn wortels liggen in Nederlands-Indië, niet in Indonesië. Een Indonesiër zou van mening zijn dat je dan Indonesië moet zeggen. Om verder te verduidelijken: het kind van een Nederlandse man met een Indonesische (dus na 17 augustus 1945) vrouw is juridisch gezien geen Indo-Europeaan of Indische Nederlander. Deze termen zijn verbonden aan de kolonie Nederlands-Indië. Wanneer het kind in bijvoorbeeld 1875 of 1922 zou zijn geboren kon het kind wél Indo-Europeaan of Indische Nederlander. Genetisch gezien is er geen verschil. Meestal worden kinderen uit gemengde relaties in Indonesië nu aangeduid met het Engelse Eurasians, maar het korte Indo ook.

Indonesiërs van alle eilanden in de archipel Foto: https://www.kaskus.co.id/thread/5a98fa441ee5df71398b4568/quotrakyatlah-pemilik-pembangunanquot/

Opnieuw de Indo
En de Indo? Die bestaat nog. De meeste Indische repatrianten behoorden maatschappelijk gezien tot de lager opgeleide Indische Nederlanders, werkzaam in functies met lagere beloningen. Ze noemden zich van oudsher en gevoelsmatig Indo’s. Bescheiden, gewone en aan het Nederlandse gezag loyale Nederlanders, die cultureel en qua levensstijl gemengd oosters en westers waren.

De culturele en geestelijke “voorman” van de Indo’s Tjalie Robinson (1911 -1974) was een belezen man, kritische journalist en levensgenieter die erg verbonden was met de mengcultuur. Tjalie sprak vol trots over zichzelf als Indo. Hij hoopte dat de Indo’s in hun nieuwe omstandigheden een eigen identiteit en cultuur zouden gaan vormgeven. Zijn gebruik van petjoh, de mengtaal die Indische Nederlanders spraken moest de waarde en bestaansrecht van hun cultuur uitdrukken. Daarnaast herkennen ze zich daardoor in Tjalie’s beschrijvingen van alledaagse situaties die Indo’s onderling met elkaar beleefden in Indië. 12)

Jongere Indische Nederlanders hebben de Indo ook “ontdekt” en gebruiken die om hun identiteit te bepalen en kenbaar te maken. De Indo niet als maatschappelijk marginale figuur, maar juist als een persoon met een authentieke, in Indië gelegen achtergrond die hij verwerkt in zijn hedendaagse beleving. Met Indo kan een Indische Nederlander zich onderscheiden binnen de veelkleurige Nederlandse samenleving, waar de mensen nog steeds niet of amper weten wie hij is.
Daarbij klinkt Indo minder formeel dan Indische Nederlander en past daarmee goed in de hedendaagse lossere omgangsvormen.

Indische Nederlanders van jongere generaties. Foto: http://nietthuis.ning.com/

Blauwen
Waar deze benaming vandaan komt is niet duidelijk. Indische Nederlanders onderling gebruiken de term niet. Het klinkt niet aardig en doet denken aan oude kolonialen en veteranen die het over Indische kameraden van vroeger hebben. Er is geen eenduidige verklaring voor de benaming. Een daarvan is dat Indische kinderen bij hun geboorte een blauwe vlek onder aan de rug hebben die vanzelf verdwijnt. Een ander verwijst naar de blauwe gloed in het haar na gebruik van de onder Indische mannen populaire brylcreem. Tientallen jaren werd het woord amper gehoord.
Recentelijk zijn Indische jongeren die zich vol trots blauwen noemen, dus als geuzennaam gebruiken. Op internet, sociale media, (kook)cursussen en andere initiatieven zijn ze op zoek naar hun achtergronden en wat een Indische identiteit voor hen betekent. Ook de auteurs van het in 2007 uitgekomen boek Gelders blauw over Indische Nederlanders in Gelderland, gebruikten de kleur als positieve aanduiding.
Niet onvermeld laten we Indisch Restaurant Blauw in Utrecht. Ten slotte kent de Koninklijke Marine vanuit de negentiende eeuw de traditie om op woensdagen in kazernes, werven en op schepen de blauwe hap te serveren.

Indische Amerikanen: hoe willen zij zichzelf noemen?
De meeste Indische Nederlanders repatrieerden vanuit Indonesië naar Nederland. Vaak vanwege het koude, natte klimaat en de staat van wederopbouw na de oorlog vertrokken veel van hen naar Californië. In de “Sunshine state” wonen er nu naar schatting tegen 100.000 Indische Nederlanders, of toch Indo-Europeanen? De migranten van de eerste lichting en die nu door leeftijd klein in aantal is, noemt zich meestal Indo’s. Dus geen Indische Amerikanen (vaak hebben ze die nationaliteit niet) of Indische Nederlanders. Hun kinderen en kleinkinderen noemen zich Amerikaan, spreken geen Nederlands meer en staan vanzelf verder weg van hun oorsprong gelegen in voormalig Nederlands-Indië.
Indische Nederlanders in de Verenigde Staten presenteren zich als Indo’s en ook naar Amerikanen als Indo-Dutch. Dat ter onderscheid van Indo-Americans, die nakomelingen zijn van in de VS gevestigde Indonesiërs en een Amerikaanse ouder. Amerindo is een tamelijk recent ingevoerd begrip, maar lijkt vooral vanuit Nederland te zijn gekomen. Het Indische netwerk The Indo Project, opgericht door tweedegeneratie Indo’s en dat nu derde en jongere generaties aantrekt, is niet gelukkig met Amerindo. The Indo Project gebruikt bij voorkeur Indos maar begrijpt ook het gebruik van Indo-Dutch het letterlijk gebruik van Indisch in publicaties en onderzoek. 13)

September 2018 Walnut Creek, Californië. Indo’s vieren het ontzet van Leiden bij de familie Henny Neys en Gijs Axt. Foto: Humphrey de la Croix

Afspraak: ‘Indische Nederlanders’ it is!
Als “afspraak” om helderheid over begrippen over en rond de groep te hebben, spreken we in het heden over Indische Nederlanders. Daaronder valt iedereen die een voorgeschiedenis heeft in voormalig Nederlands-Indië. De stamvader van een Indische Nederlander kan op enig moment in 350 jaar koloniale periode zijn geboren. Indische Nederlanders wonen voornamelijk in Nederland, maar ook degenen die in andere landen wonen vallen onder het begrip.  Totoks geboren en getogen in de koloniale periode of die er lang hebben gewoond (blijvers) komend uit Nederland, kunnen persoonlijk de beleving hebben Indische Nederlander te zijn. Ze zijn geen Indo-Europeaan of Indo.

2012 Den Haag. Indische Nederlanders tijdens de Tong Tong Fair Foto: Humphrey de la Croix


Noten
1) Ulbe Bosma en Remco Raben, De oude Indische wereld 1500 – 1920, Amsterdam 2003, pp. 30-36. Petra Boudewijn, Warm bloed. De representatie van Indo-Europeanen in de Indisch-Nederlandse letterkunde (1860-heden), Amsterdam 2016.
2) https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Indo-Europeaan_in_het_Bataviaasch_handelsblad_1872.png
3) Bosma en Raben (2003), pp. 219-220.
4) Idem, pp. 223-230.
5) Indo-Europeanen P.F. Dahler en van den Eeckhout meenden dat een samenwerking met de Japanse bezetter zinvol was. Zij hebben de Indo’s er niet van kunnen overtuigen. Hun houding is door velen als collaboratie aangemerkt. Ruimte voor nuancering is er wel in dezen.
6) J.E. Ellemers en R.E.F. Vaillant, Indische Nederlanders en gerepatrieerde, Muiderberg 1985, pp. 18-19.
7) Bosma en Raben (2003), pp. 211-214.
8) Marlene de Vries, Indisch is een gevoel. De tweede en derde generatie Indische Nederlanders, Amsterdam 2009, pp. 26-27. Hans Meijer, In Indië geworteld. De twintigste eeuw, Amsterdam 2004, pp. 200-202.
9) Hans Meijer (2004), pp. 203-204.
10) Wikipedia: Indische Nederlanders.
11) Ellemers en Vaillant (1985), pp. 12-14.
12) Wim Willems, Tjalie Robinson. Biografie van een Indo-schrijver, Amsterdam 2008, pp. 435-437.
13) https://theindoproject.org/

Internet
Door blauwe ogen. Een platform voor Indische roots en identiteit.
Hoezoindo
Wikipedia: Indische Nederlanders
https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Indo-Europeaan_in_het_Bataviaasch_handelsblad_1872.png
The Indo Project: netwerkorganisatie opgericht door tweedegeneratie Indisch immigranten.

Literatuur
Petra Boudewijn, Warm bloed. De representatie van Indo-Europeanen in de Indisch-Nederlandse letterkunde (1860-heden), Amsterdam 2016. Boom Uitgevers.
Erica Bürer, Imagine. Indische Nederlanders, Amersfoort 2018, pp.
J.E. Ellemers en R.E.F. Vaillant, Indische Nederlanders en gerepatrieerde, Muiderberg 1985. Uitgeverij Coutinho.
Hans Meijer, In Indië geworteld. De twintigste eeuw, Amsterdam 2004.
Jean Gelman Taylor, Smeltkroes Batavia. Europeanen en Euraziaten in de Nederlandse vestigingen in Azië, Groningen 1988. Uitgever Wolters Noordhoff BV.
Marlene de Vries, Indisch is een gevoel. De tweede en derde generatie Indische Nederlanders, Amsterdam 2009. Amsterdam University Press.
Wim Willems, Tjalie Robinson. Biografie van een Indo-schrijver, Amsterdam  2008.