Familieverhalen | Een Zeeuwse Indo-voorvader in de Atjeh-oorlog

Humphrey de la Croix

Het is opvallend hoe weinig we in Nederland weten over de oorlog die het Nederlandse koloniale bestuur uitvocht tegen de sultans en het volk van de provincie Atjeh. Meestal wordt de periode van deze strijd bepaald van 1873 tot 1912. Volgens de Atjeh’ers zélf hebben zij tot de Japanse bezetting in 1942 doorgevochten. Dat zou betekenen dat Nederland als het ware een tweede 80-jarige oorlog in zijn geschiedenis heeft gekend. In de lessen op school is deze echter nooit benoemd.
Aandacht voor de Atjeh-oorlog heeft niet geheel ontbroken. Het was alweer in 1969 dat publicist en journalist Paul van ’t Veer (1922-1979) zijn tot op heden zeer gewaardeerde en geraadpleegde De Atjeh-oorlog publiceerde. Een werk dat als naslagwerk niet aan betekenis heeft verloren.

De historische belangstelling voor Atjeh is in 2016 aangewakkerd door het boek Atjeh van Anton Stolwijk. Hij heeft in dit boek de historische gebeurtenissen verweven met zijn ervaringen opgedaan tijdens zijn verblijf in Atjeh. Ook in Atjeh zélf en Indonesië in het algemeen lijkt de oorlog te zijn verdwenen uit het collectief bewustzijn. De vrijheidsoorlog tegen Nederland in de jaren 1945 tot 1950 is dé historische mijlpaal waaraan de Indonesische geschiedenisboeken en herdenkingen volop zijn toegewijd. Anton Stolwijk slaagde er wel in restanten te vinden van objecten die de dappere en heroïsche strijd tegen de Nederlanders in de herinnering moesten houden. En dan zijn er de vele straten in Indonesië die zijn vernoemd naar nationale held Teuku Umar, de verslagen maar dappere held die de Nederlanders durfde te weerstaan en verliezen toebracht.
Het is de verdienste van Anton Stolwijk de persoonlijke verhalen van destijds in de oorlog betrokken Nederlandse ooggetuigen (deelnemende militairen) te publiceren.
In dit artikel probeer ik te achterhalen hoe een voorvader in de geschiedenis van de familie De la Croix in die Atjeh-oorlog was betrokken.

Kaart van Atjeh in 1893. Coen Murk werd gelegerd in de regio

Een Zeeuwse jongen vertrekt naar Indië
Op 20 maart 1880 werd Cornelis Leendert Murk (roepnaam: Coen) geboren in Wijk Q nummer 97 in Middelburg. 1) Vader was Coenraad Adrianus Murk (1851-1905) en moeder heette Sara Johanna Siermans (1847-1889). Coen Murk senior was volgens de kwartierstaat van de familie werkman/koopman van beroep. Coen Murk was het vierde van zeven kinderen; hij had drie broers en drie zussen. 2)
Het geboortehuis van Coen Murk zou na 1932 als het adres Winterstraat 4 worden aangeduid. Dat pand bestaat nu niet meer. Als gevolg van hevige gevechten in de Tweede Wereldoorlog is het pand zo zwaar beschadigd geraakt dat het moest worden gesloopt. 3)

Afschrift uit het zogeheten Stamboek van het KNIL. Het stamboeknummer van Coen Murk was 73476. Samengevat zijn de acties waarbij hij is ingezet en benoeming van deelname aan bijzondere krijgsverrichtingen en de wijze waarop dat werd gewaardeerd.

Toen Coen Murk werd geboren was de in 1874 begonnen Tweede Atjeh-oorlog net beëindigd. Kolonel en latere generaal, de Indo-Europeaan Karel van der Heijden had een nieuwe aanvallende strategie ingezet waarbij niet meer werd afgewacht tot de vijand er aan kwam. De koloniale troepen begonnen zelf een groot aantal krachtige offensieven om de vijand op de knieën te dwingen. Die tactiek bleek succesvol maar kostte vele gesneuvelde militairen. Daarbij was de oorlog financieel een last die eigenlijk amper te dragen was voor Nederland. 4)
Kritiek van de regering in Nederland en in de pers legde een steeds groter wordende druk op het koloniaal bestuur om de oorlog (winnend) te beëindigen. De nieuwe militaire offensieve strategie bleek effectief en uiteindelijk werd de grote leider van de opstandelingen Habib Abdoerrachman Alzahir verslagen. Een periode van rust en orde leek in zicht te zijn. 5)
De rust zou van korte duur blijken, want er zouden een Derde en Vierde Atjeh-oorlog volgen van respectievelijk 1884 tot 1896 en (volgens Van ’t Veer) 1898-1942. In het algemeen wordt 1914 aangehouden als het einde van de oorlog(en). 6)

Landbouwcrisis veroorzaakt trek naar Indië als soldaat
Coen Murk werd geboren in een periode waarin de provincie Zeeland na een economische groeiperiode kampte met een landbouwcrisis die geheel Europa trof in de periode 1878 – 1895. Werkloze boeren en landarbeiders trokken naar Middelburg op zoek naar werk. Pas in de periode 1905-1918 volgde een periode waarin de armoede teruggedrongen werd.
De jonge Zeeuw is buiten de provincie werk gaan zoeken. Coen Murk diende van 27 september 1893 tot 2 april 1894 aan boord van het wachtschip van ’s Rijks Zeemacht (de Koninklijke Marine) in de Amsterdamse haven. Hij zat toen ook op de Kweekschool voor Zeevaart in Leiden die bedoeld was voor de lagere rangen van de marine zoals matroos en dekman. Na doorlopen van de opleiding zou hij matroos zijn. De detachering werd echter per 21 september 1894 niet voortgezet vanwege ontstane lichamelijke beperkingen die niet te maken hadden met de werkzaamheden. Hij kreeg een bewijs mee van goed gedrag, zeg een eervol ontslag. 7)

Eind 19e eeuw Leiden. De kweekschool voor zeevaart waar personeel in rangen lager dan onderofficier werd opgeleid. Coen Murk was er leerling in 1893 en 1894. In die periode was hij tijdens de opleidingstijd ook als stageair in Amsterdam gedetacheerd. Foto: ErfgoedLeiden LEI001015566

Het wachtschip Admiraal van Wassenaer dat als een drijvende kazerne in de haven van Amsterdam lag. In de periode 1857-1876 was het het eerste fregat met zowel stoomaandrijving maar nog met zeilen. Na 1876 was het een opleidingsschip. Coen Murk heeft in 1893 3n1894 als lichtmatroos gediend op dit schip. Foto: Beeldbank Defensie (https://nimh-beeldbank.defensie.nl/memorix/dbd1df56-1600-daaa-e719-13d3bb527bc2)

Coen Murk zal dan zoals vele anderen gedacht hebben het geluk in Nederlands-Indië te vinden. Dat perspectief was zéker aanwezig. Het KNIL maakte tegen het eind van de negentiende eeuw zijn grootste groei mee en had behoefte aan veel nieuwe rekruten. Het geleidelijk onder controle brengen van de laatste gebieden in de zogeheten Buitengewesten (eilanden buiten Java) vereiste meer militair optreden en blijvende aanwezigheid. Met name de onderwerping van het sultanaat Atjeh vereiste veel militaire inzet.

Militaire opleiding en uitzending
Op 6 oktober 1898 meldde Coen Murk zich bij het Koloniaal Wervings Depot in Harderwijk. Hij tekende voor dienst in het Nederlands-Indisch Leger per 10 oktober 1898 voor zes jaren en ontving een premie van 200 gulden. In die tijd was het dagloon van een arbeider tussen 1 en 2 gulden per dag. De premie zou omgerekend naar nu het zeer aantrekkelijke bedrag zijn van 10.000 euro. 8)

1880-1900. De Oranje Nassaukazerne of Koloniaal Werf Depot in Harderwijk. Hier werden de rekruten getraind voor het KNIL en uitgezonden. Onder hen Coen Murk die kort na aankomst in Java naar Atjeh werd gestuurd om de opstandelingen te bestrijden. Het Korps Koloniale Reserve in Nijmegen zou vanaf 1909 de functie van Harderwijk overnemen.

Hoe de jonge Coen Murk zich moet hebben gevoeld omdat hij zijn familie zou verlaten en terechtkomen in een ver en geheel ander land is niet te achterhalen. Dat komt door het ontbreken van persoonlijke bronnen zoals brieven of een dagboek. In ieder geval moet het hebben van een baan, vaste inkomsten voor meerdere jaren én een aantrekkelijke premie een belangrijke motivatie zijn geweest het vertrouwde Middelburg te verlaten. Zeeuwen zien trouwens zichzelf als nuchtere mensen met een calvinistische inslag die zonder aarzeling werk oppakken en blij zijn dat ze kunnen werken. Beschouwingen over het leven uiten zich meestal via het geloof.

De jonge Zeeuw toonde zich een verdienstelijke militair en diende in Atjeh in de jaren 1908 tot en met 1912. Eerder, op 23 februari 1905 was hem de bronzen medaille zonder gratificatie uitgereikt. Voor deelname aan de krijgsverrichtingen van 1906 tot en met 1910 kreeg Coen Murk het Ereteken voor Belangrijke Krijgsverrichtingen. 9)

Ereteken voor Belangrijke Krijgsbedrijven (dit exemplaar is niet dat van Coen Murk). Alleen de tweede gesp van boven is gehecht aan die van Coen Murk en de tekst luidt: Atjeh 1901-1905

Coen Murk ging niet meteen naar Atjeh maar werd waarschijnlijk in de garnizoensstad Magelang gedetacheerd, op Midden-Java in de buurt van Demak. Hij moet daar de Javaanse Waginah hebben leren kennen met wie hij dertien kinderen zal hebben. Waginah is dus de stammoeder van een nieuwe Indische familie, dat wil zeggen een familie voortkomend uit een gemengd Nederlandse en Indonesische relatie. Wanneer zij ongehuwd met Coen Murk samenleefde was Waginah  een zogeheten njaj . Dat wil zeggen een inheemse vrouw die een concubine kon zijn, maar ook de rollen had van huishoudster/bediende en geliefde. Dat was per individuele situatie verschillend. De KNIL-er woonde meestal met zijn inheemse vrouw op het kazerneterrein. 10)

Periode in Atjeh
Coen Murk werd waarschijnlijk gedetacheerd in het bivak van de plaats Takingeun (ook: Takingon) nabij het gelijknamige meer. Deze is gelegen aan de westkant van de Gajolanden. De uitzending valt in de periode waarin voormalig militair commandant J.B. van Heutsz vanwege zijn successen in de strijd tegen de Atjeh’ers is gepromoveerd tot eerst gouverneur van Atjeh (1898 – 1904) en vervolgens het hoogste ambt bekleedt als gouverneur-generaal van Nederlands-Indië van 1904 tot 1909.
De tien jaren van 1898 tot 1909 werden door critici ook wel de bloedige jaren genoemd. Onder Van Heutsz’ gezag kreeg het KNIL vrij spel om Atjeh met alle middelen een eind te maken aan de oorlog. De Indische bevelhebber G.C.E. van Daalen speelde een hoofdrol in de meedogenloze aanpak waarbij vrouwen, kinderen en ouderen zijn gedood door de reguliere KNIL-militairen en de contra-guerilla-eenheden van het korps Marechaussee te voet. De schatting is dat onder de bevolking van Atjeh 50.000 tot 60.000 doden waren te tellen. Aan Nederlandse kant bedroeg het een fractie daarvan: 2.000 Europese, Indo-Europese en inheemse militairen sneuvelden. Als gevolg van ziekten waren het er ongeveer 10.000. Indonesische dwangarbeiders van buiten Atjeh telden 25.000 doden 11)

Ingang van het KNIL-bivak in Takingeun, Atjeh. Datum niet bekend, mogelijk rond 1900. Foto: Collectie Tropenmuseum

Wanneer Waginah in 1906 vijftien is geeft ze als ongehuwd meisje het leven aan hun eerste kind, dochter Elisabeth (Beth). Op 9 oktober 1909 werden Waginah en Coen Murk in de echt verbonden in Kota Radja. Twee jaar later volgde op 23 mei 1911 de geboorte van hun tweede kind Cornelia (Corrie) in Takingeun. In totaal zou het echtpaar 13 kinderen hebben.

Rond 1912-1913 Cornelis (Coen) Leendert Murk met zijn Javaanse vrouw Waginah, afkomstig van het Midden-Javaanse Demak. Links dochter Elisabeth (Beth) geboren in 1906 en rechts dochter Cornelia (Corrie) geboren in 1911. Foto: privécollectie George de la Croix en erven Murk

Het leven na de Atjeh-oorlog
Na de Atjeh-oorlog en de onderwerping van Bali in 1908 was de gehele archipel aan het Nederlandse gezag onderworpen. Binnenlandse oproeren deden zich niet meer voor en het KNIL werd een politieleger dat orde en rust handhaafde. Het werd ook meer ingezet voor civiele taken waar het burgerbestuur te weinig mankracht had. De militairen die vanuit Java waren gedetacheerd keerden daarheen terug. 12) 

Hoe het leven van Coen Murk, zijn vrouw Waginah en hun kinderen na de Atjeh-oorlog is verlopen, is grotendeels onbekend wegens het ontbreken van bronnen. Ze zijn in ieder geval teruggekeerd naar Java. Wanneer precies is onduidelijk. In 1911 was dochter Corrie nog in Atjeh geboren, maar of zoon Johannes (Jan) daar in 1913 ook is geboren, is nergens te vinden.

Het is niet helemaal bekend hoe de loopbaan van Coen Murk verder verliep. Coen Murk ging vroeg met pensioen op 26 februari 1917 en was pas 37 jaar oud. Hij bleef wel behoren tot de Koloniale Reserve. Na terugkeer Op het moment van pensionering vestigde het gezin zich in Salatiga, Midden-Java. Wanneer ze terugkeerden is niet bekend. Aangezien hij verpleger was geweest in het leger, is hij mogelijk in dat werk verder gegaan. 13)
De geboorteplaatsen van de kinderen geven een indicatie van hun woonplaatsen. Zoon Johannes (Jan) Murk werd op 1 december 1913 geboren (plaats niet bekend). Na hem kwam zijn broer Leendert Cornelis (Kees) op 16 juli 1918 in Magelang ter wereld, een stad met een grote kazerne.  Willem (Wim) werd geboren in 1920 in Soerabaja en overleed daar al op 17 juli 1921. Op 28 september 1922 werd in Malang de jongen geboren die opnieuw de naam Wim kreeg. Een zusje Henriëtte (Etty) zag het levenslicht op 2 mei 1926 in  . Karel Murk kwam het grote gezin aanvullen op 1 juni 1930 toen het in Tjimahi woonde. De op 22 januari 1933 in Bandoeng Sara Murk werd dood geboren en zou het laatste kind zijn dat de inmiddels 42 jaar oude Waginah baarde. Coen Murk had dan de leeftijd van 53 jaar en als militair inmiddels met pensioen zijn gegaan. 14)
Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak en Japan Indië veroverde en bezette woonde het gezin in Leuwagadjah in Tjimahi op Midden-Java. Niet ver van Demak waar Waginah was geboren. Het gezin keerde dus uiteindelijk terug naar Midden-Java, haar geboortegrond. 15)

Jaren dertig. Coen Murk en echtgenote Waginah. Foto: privécollectie George de la Croix en erven Murk

Jaren ’20. Waginah met 7 van haar dochters en zonen achter het erf. De foto geeft een sfeerbeeld van de woonomstandigheden. Foto: privécollectie George de la Croix en erven Murk

De Tweede Wereldoorlog: internering in Japanse kampen
In maart 1942 zou het leven ingrijpend veranderen voor de inwoners van Nederlands-Indië en het gezin van Coen Murk. De capitulatie van het KNIL voor de Japanners betekende het einde van de Nederlandse overheersing en het begin van de Japanse bezetting. Als volbloed Nederlander of totok werd Coen Murk gedetineerd, terwijl Waginah als inheemse Javaanse met de kinderen buiten het kamp zou kunnen blijven. Dat was echter niet het geval. Hoe dat kwam is niet bekend maar wel dat de Japanners ook willekeurig waren daarin. Waginah werd in een van de kampen in Bandoeng geïnterneerd. Dat zou in 1944 zijn geweest. Welk precies is niet te halen uit haar pendaftaran of persoonsbewijs. Mogelijk was dat het kamp 15e Bataljon. 15)
Echtgenoot Coen Murk zou naar verluid rond die periode eveneens in Bandoeng in een kamp hebben gezeten.
Hoe zullen deze twee partners die altijd en zo lang al bij elkaar waren geweest en de Atjeh-oorlog hadden meegemaakt, hierop hebben gereageerd? En wat deed het met de kinderen? Vragen die vooralsnog onbeantwoord moeten blijven.

Coen Murk kwam (vanuit Bandoeng?) terecht in het interneringskamp Ambarawa 7, dat ongeveer 45 kilometer ten zuiden van de havenstad Semarang lag. In het kamp was per 3 februari 1945 vanuit de Bandoeng-kampen vijf mannen, zijnde verplegers overgebracht. Mogelijk was een van hen Coen Murk. 16) Vanuit welk kamp in Bandoeng is niet terug te vinden. Van eind 1943 tot begin 1944 brachten de Japanners alle geïnterneerden in Bandoeng over naar twee verzamelkampen, het 15e Bataljon in Ban­doeng en Baros 5 in Tjimahi. De situatie in alle Ambarawakampen was beroerd door overbevolking, gebrek aan voedsel, onderdak, schoon water en medicijnen.
Waginah werd ook geïnterneerd en kwam met de kinderen terecht in 17)

Plattegrond kamp Ambarawa 7 waar Coen Murk was geïnterneerd. Kaart op website www.indischekamparchieven.nl (https://files.archieven.nl/963/f/kampen/javaambarawa7.jpg)

Graf van Coen Murk op het Nederlands. Foto: ereveld Kalibanteng te Semarang www.oorlogsgravenstichting.nl (https://oorlogsgravenstichting.nl/persoon/108003/cornelis-leendert-murk)

Interneringskaart van Coen Murk. Zijn internering was begonnen op 19 maart 1942. In de Japanse jaartelling 2016 (hier: afgekort 20). Foto: www.gahetna.nl: http://www.gahetna.nl/collectie/index/nt00425

Achterzijde van de interneringskaart van Coen Murk. Een korte beschrijving van de oorzaak van zijn overlijden op 1 mei 1945: buikoedeem als gevolg van chronische aantasting in het darmstelsel. Deze doodsoorzaak kwam veel voor in de kampen door gebrek aan voedsel en aan goed voedsel. Bron: www.gahetna.nl: http://www.gahetna.nl/collectie/index/nt00425

Coen Murk zou het einde van de oorlog niet meemaken en overleed in Ambarawa 7 op 1 mei 1945. Ongeveer 3 maanden voor de Japanse capitulatie. Een hereniging met Waginah en de kinderen was hem niet gegund. Echtgenote Waginah zal hem bijna 30 jaar overleven en overleed in 1974 in Cimahi, West-Java.

Waginah ook geïnterneerd
De Japanners interneerden niet de inheemse bevolking en Indo-Europeanen die voldoende konden bewijzen genoeg Aziatische voorouders te hebben. In de praktijk ging het er willekeuriger aan toe. De geheel Javaanse Waginah kwam namelijk ook in het kamp terecht met haar kinderen. De reden zal zijn geweest dat ze christen was en getrouwd met de Nederlandse Coen Murk. Ondanks de moeilijke omstandigheden door ziekte, tekort aan voedsel en medicatie overleefde ze met haar kinderen de kamptijd.

Interneringskaart Waginah. Zij kwam ook per 19 maart 1942 in een kamp terecht. Bron: www.gahetna.nl: http://www.gahetna.nl/collectie/index/nt00425

Na de oorlog: kinderen verspreiden zich, Waginah blijft op haar geboortegrond Java
Weduwe Waginah zag in de jaren vijftig de meesten van haar kinderen naar Nederland repatriëren. Zij koos ervoor in Indonesië te blijven. Deze situatie is herkenbaar voor vele Indische families. In het persoonlijke verhaal van Coen Murk en Waginah zijn de vele dramatische momenten in een Indisch leven tussen pakweg 1890 en 1960 de weerspiegeling van de grote geschiedenisfeiten waarin ze passen. Oorlog, Bersiaptijd en ten slotte te moeten kiezen voor repatriëring naar Nederland betekenden perioden van lijden, onzekerheid en het verspreiden van gezinsleden zonder te weten of je elkaar nog ging terugzien. Als Indonesische koos Waginah ervoor in Indonesië te blijven. De kinderen als Indo’s met een Europese educatie en gerichtheid op Europese waarden en normen kozen deels voor vertrek naar Nederland. Ook begrijpelijk.

1 december 1947. Familiefoto tijdens de bruiloft van dochter Geertruida Murk en Jan Rietdijk. Waginah staat links naast haar schoonzoon. Foto: privécollectie George de la Croix en erven Murk.

Naschrift
Dit artikel kon niet tot stand komen zonder de waardevolle informatie in tekst en beeld die George de la Croix mij ter beschikking stelde. Vooral zijn betrokkenheid bij en nieuwsgierigheid naar het relaas van zijn overgrootvader en overgrootmoeder in dat verre, zowel in tijd als afstand, Nederlands-Indië hebben mij geholpen zoveel mogelijk te weten te komen over een stukje van wat ook mijn familiegeschiedenis is.

Tips voor het uitzoeken van een Indische familiegeschiedenis
Hieronder vindt u onder het kopje ‘Internet’ verschillende websites waarop een zoektocht zou kunnen beginnen. Gewoonweg door persoonsnamen, plaatsen in Indië (zoek met de oude spelling zoals Soerabaja, Djakarta, Bandoeng), namen van scholen, bedrijven en organisaties in te voeren). Goed mogelijk dat al zoekende meer en meer informatie naar boven komt. In de toelichting bij de onderstaande foto ziet u hoe dat kan lopen in de praktijk.

Foto: George de la Croix (links) en Humphrey de la Croix (rechts) ontmoetten elkaar voor het eerst op 25 oktober 2017. Via Facebook waren ze met elkaar bevriend sinds 2011. Voorheen wisten ze niets van elkaar’s bestaan. De foto die ze voorhouden dateert van eind negentiende eeuw en is via familie op Facebook bekend gemaakt. Afgebeeld staan de overgrootvaders De la Croix van George en Humphrey.
Voor dit artikel is de geschiedenis van George’s overgrootvader van moederskant nagegaan.


Noten
1. Archieven.nl: https://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=210&miadt=239&miaet=1&micode=1005&minr=2763520&miview=inv2
2. http://members.ziggo.nl/segijn/genealogie/Kwartierstaat%20Murk.html
3. https://weblog.dezb.nl/vergeten-plekjes-in-middelburg/
4. https://www.japanseburgerkampen.nl/Ambarawa%207.htm
5. Paul van ’t Veer (1989), pp. 118-125.
6. Idem, pp.  137-203.
7. Nationaal Archief. Koloniën / Stamboeken Militairen KNIL Oost- en West-Indië. Inventarisnummer 2.10.50.
8. Ibidem.
9. Ibidem.
10. Paul van ’t Veer (1989), pp. 260-273.
11. https://nl.wikipedia.org/wiki/Atjehoorlog
12. Idem, pp. 154-159.
13. Nationaal Archief. Koloniën / Stamboeken Militairen KNIL Oost- en West-Indië. Inventarisnummer 2.10.50.
14. Stamboom Cornelis Leendert Murk: https://www.genealogieonline.nl/stamboom-murck/I352.php
15. https://www.japanseburgerkampen.nl/Overzicht%20Bandoeng%20mannen.htm
16. https://www.indischekamparchieven.nl/nl/zoeken?mivast=963&mizig=276&miadt=963&miaet=14&micode=kampen&minr=1395611&milang=nl&misort=unittitle%7Casc&miview=ika2
17. Idem.

Internet
Stamboom Cornelis Leendert Murk: https://www.genealogieonline.nl/stamboom-murck/I352.php
Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Atjehoorlog
Website Oorlogsgravenstichting:    https://oorlogsgravenstichting.nl/persoon/108003/cornelis-leendert-murk
Anton Stolwijk: De vergeten Atjeh-oorlog’ op Javapost (8 juli 2015): https://javapost.nl/2015/07/08/de-vergeten-atjeh-oorlog/https://www.japanseburgerkampen.nl/
Vergeten plekjes in Middelburg
Indisch Familie Archief
My Heritage: stamboomgegevens en andere informatie over de familie. Informatie is ingebracht door familieleden zelf. Betaalde website: abonnement nodig voor gebruik.
Indische Genealogische Vereniging (IGV).
https://www.japanseburgerkampen.nl/Overzicht%20Bandoeng%20mannen.htm

Literatuur
H. den Hertog, De militair-geneeskundige verzorging in Atjeh 1873-1904, Amsterdam 1991. Thesis Publishers.
Fred Lanzing, Soldaten van smaragd. Mannen, vrouwen en kinderen van het KNIL 1890-1914, Amsterdam 2009. Uitgever Atlas-Contact.
Anton Stolwijk, Atjeh, Het verhaal van de bloedigste strijd uit de Nederlandse koloniale geschiedenis, Amsterdam 2016. Uitgever: Prometheus.
Paul van ’t Veer, De Atjeh-oorlog, Amsterdam 1989 (derde druk). De Arbeiderspers.