Maand van de geschiedenis| Thema 2015: tussen droom en daad. Kartini’s geest: dr. Suzanne Houtman (1890 – 1951), werken aan een beter Indië voor vrouwen.

logo

Humphrey de la Croix

suzanne houtman

Emilie Suzanne Houtman
Foto: erven Ratulangie

Tijdens de zoektocht in de geschiedenis van mijn geboortestad Modjokerto, stuitte ik op de naam Emilie Suzanne Houtman. Zij was geboren op 12 augustus 1890 in Batavia en kind van Indo-Europese ouders. In 1951 overleed ze op 61-jarige leeftijd in Fitzroy, Australië, het land waar ze sinds 1946 woonde. Bij nader inzien was de informatie over haar geboorteplaats onjuist. Die was niet Modjokerto, maar Batavia. Ik heb haar dus niet kunnen “inlijven” in de geschiedenis van mijn geboorteplaats. Dat is helemaal niet erg, al had ik dat graag willen doen. Belangrijker is dat ik nu aandacht kan geven aan deze vrouw over wie weinig bekend is, maar zonder twijfel een markante persoonlijkheid moet zijn geweest.

Naast een (destijds niet vanzelfsprekende) individuele inzet voor welzijn en gezondheid van vrouwen, is er in een ander opzicht een verbinding met de “grote geschiedenis”. Ze is namelijk getrouwd geweest met de Menadonees dr. Gerungan Saul Samuel Jacob (Sam) Ratulangi. Hij behoorde tot de intellectuele voormannen van de Indonesische nationalistische beweging en was politiek actief. In 1928 werd hij lid van de Volksraad, een soort aanzet tot een Indisch parlement met een adviserende, geen besluitvormende, bevoegdheid. Na de onafhankelijkheid en soevereiniteitsoverdracht werd Sam Ratulangi postuum tot een van de officiële grote helden van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd benoemd. Net als Raden Kartini, die voor Suzanne Houtman een inspiratiebron vormde.

Het begin van een biografie?
Dankzij familieleden die genealogische gegevens en afbeeldingen op internet hebben geplaatst, ben ik meer over Suzanne Houtman te weten gekomen. Ook wordt ze aangehaald in literatuur van Nederlandse en buitenlandse onderzoekers.
Bij het schrijven van dit artikel heb ik om redenen van tijd geen gebruik gemaakt van de memoires van  Emilie Mesman, Suzanne’s moeder, die in Leiden bij het KITLV zijn gedeponeerd. Mijn artikel is vooral bedoeld om direct toegankelijke (online) informatie bij elkaar te zetten en biografische schetsen weer te geven van deze onderbelichte persoonlijkheid. Hopelijk is er nu ergens een biografie in de maak. Naar verluidt zou de familie daarmee bezig zijn. Ik beperk me in dit artikel tot het geven van een eerste indruk over de persoon Suzanne Houtman. Mogelijk dat ik in de nabije toekomst meer bronnenonderzoek ga verrichten voor een grotere publicatie.

Familie
Emilie Suzanne Houtman werd dus op 12 augustus 1890 geboren in Batavia. Haar ouders waren Albert Houtman (1856 – 1899) en Emilie Mesman (1846 – 1933). Op 6 mei 1894 werd haar zus Albertine (Tine) geboren. Vader was een succesvolle zakenman en moeder was een telg uit een Indische familie met aanzien uit Makassar.
De beide zussen Suzanne en Tine groeiden op in de elitebuurt van Batavia aan het Koningsplein waarvan een van de panden het huidige ambtsgebouw van de Indonesische vice-president is.

zussen_houtman

De zussen Suzanne en Albertine Houtman in Nederland waar ze studeerden. Datering foto: rond 1910.
Foto: collectie erven Ratulangie

Studeren in Nederland
Hoewel het gezien hun sociale achtergrond begrijpelijk zou zijn, was het rond 1900 niet vanzelfsprekend dat meisjes studeren. Als ze dat al gingen doen was het meestal ter voorbereiding op een verzorgend beroep. Suzanne ging niet voor verpleegkundige maar studeren, wél medicijnen om later arts te worden. Tine was van plan lerares te worden en ze koos voor een bètavak: biologie en zou zich later bekwamen als botanicus. De zussen kwamen terecht in Amsterdam waar Suzanne startte aan de Gemeentelijke Universiteit.
Zoals vele andere studerenden uit Nederlands-Indië werd Suzanne lid van de in 1908 opgerichte Indische Vereeniging. Ze maakte daar snel kennis met de sociaal-politieke ideeën die medestudenten, vaak Indonesiërs, met elkaar deelden. In die periode vormde zich de latere Indonesische voorhoede van nationalisten die in meer of mindere mate een Indonesië los van Nederland voorstonden.
Suzanne Houtman toonde zich aangetrokken tot de zogeheten Ethische Politiek. Deze was eind negentiende eeuw een reactie op respectievelijk het Cultuurstelsel met zijn gedwongen inzet van land en inheemse arbeid en op de liberale periode na 1870 wanneer Westerse bedrijven vrij spel kregen bij de exploitatie van de kolonie. De armoede en slechtere levensomstandigheden van de inheemse bevolking mede als gevolg van uitbuiting kregen uiteindelijk de aandacht van het Gouvernement. Het Ethische beleid was gericht op verbetering van de hygiëne en gezondheid van de bevolking, als ook op toegang voor inheemsen in het onderwijs en op ‘harde’ maatregelen als verbetering van irrigatie en arbeidsomstandigheden. Het besef dat voorbijgaan aan het welzijn van de inheemse bevolking contraproductief was voor een behoorlijk beheer van de kolonie, kreeg dus een politieke vertaling.

Kartini als inspiratiebron
Raden Kartini (1879 – 1904) als vroege voorvechtster van de rechten van de vrouw moet een inspiratiebron zijn geweest voor Suzanne Houtman. Kartini was telg uit een adellijk Javaans geslacht. Haar vader was regent van Jepara. In een tijd waarin meisjes binnenshuis werden gehouden, mocht Kartini van haar vader naar school. Althans totdat ze twaalf was geworden. Er volgde een periode van afzondering en voorbereiding op een gearrangeerd huwelijk. Omdat ze goed Nederlands kon, verruimde ze haar wereld door het lezen van boeken, vooral Westerse. Op die manier ontwikkelde ze zich en nam ze kennis van Westerse waarden die haar erg aantrokken. Ze raakte ervan overtuigd dat educatie vrouwen de weg bood naar ontplooiing en vrijheid. In haar boek ‘Door duisternis tot licht’ zegt ze dat geestelijke ontwikkeling een fundamenteel recht is, ook voor vrouwen. Dat het Suzanne Houtman moet hebben aangesproken mag blijken uit de ontwikkeling die ze heeft meegemaakt. Ze studeerde niet alleen medicijnen om arts te worden maar had ook wetenschappelijke ambities door een promotieonderzoek met goed gevolg af te ronden.

kartini standbeeld

Standbeeld in Jepara gewijd aan Raden Kartini. Zij was een voorstander van het fundamentele recht voor vrouwen om zich te ontwikkelen. Later heeft Soekarno Kartini als een heldin voor zijn volk en vrouwen in het bijzonder aangemerkt. Voor Suzanne Houtman al vroeg een lichtend voorbeeld
Foto: Humphrey de la Croix

De Indische Vereeniging als inspirerende omgeving
De Indische Vereeniging telde onder haar leden de latere illustere voorlieden van de ontwakende nationalistische beweging. Suzanne Houtman zou met een van hen, de Menadonees Sam Ratulangie, in 1915 gaan trouwen. Daaraan voorafgaand vond er iets plaats wat Suzanne Houtman vast en zeker moet hebben geraakt.
Een bekend lid en zelfs een van de oprichters van de Indische Vereeniging was Noto Soeroto: een rechtenstudent die naast aandacht voor het Nederlands vrouwelijk schoon actief publiceerde, dichtte en danste. Noto Soeroto is vooral bekend geworden als dichter met een romantische kijk op het leven. Hij kwam uit het Midden-Javaanse oude vorstelijke geslacht van Pakoealam. Zijn relatie met de Nederlandse Jo Meyer, de dochter in het Eindhovense gezin tijdens zijn diensttijd in het Nederlandse leger, bracht hem in aanraking met de Studie Commissie die moest toezien op de zedelijke staat van de Indische studenten in Nederland. Het kwam er op neer dat de commissie een relatie tussen een Indonesiër en een Europese vrouw niet wenselijk achtte. In 1914 liet ze aan ouders en verzorgers van studenten weten:

“Elke jongeman, die zich na voltooiing zijner studie in den echt verbinden kan met een vrouw van zijn eigen volk, doet zijn vorming in grootere mate ten goede komen aan dat volk, dan dat hij door het huwelijk met een Europeesche vrouw zich meer of min van zijn volk vervreemdt.”

Sam Ratulangie schreef aan erelid en commissievoorzitter J. Abendanon (hoge ambtenaar van onderwijs en adept van de Ethische Politiek) een brief met bezwaren tegen het standpunt dat eigenlijk een gemengd huwelijk afwees. Suzanne Houtman had dan al een relatie met hem en het onderwerp moet haar zéker hebben aangesproken. Ze zal ook moeiteloos de hypocriete argumentatie om zo correct mogelijk te lijken richting de inheemse bevolking, hebben doorgeprikt. Indonesiërs en Europeanen waren nu eenmaal niet aan elkaar gelijkgesteld.
Naast het gezelschap van Ratulangie moet de Indische Vereeniging een inspirerende en ideeënrijke omgeving zijn geweest, die aan Suzanne’s vorming heeft bijgedragen. Leden waren onder anderen de eerder genoemde dichter Noto Soeroto, Soewardi Soerjaningrat en later Mohammed Hatta.
In haar studiejaren en daaropvolgend was Suzanne Houtman actief lid van de vereniging en organiseerde bijeenkomsten waar de studenten debateerden en meestal zich kritisch uitlieten over het kolonialisme. Suzanne Houtman publiceerde ook in het blad van de vereniging Hindia Poetra en andere op Indië gerichte media zoals Onze Koloniën.

De relatie met Sam Ratulangie en kritisch volger van het Nederlandse bestuur 
Suzanne Houtman zou in 1915 met Sam Ratulangie in Amsterdam in het huwelijk treden. In datzelfde jaar trouwde Noto Soeroto met zijn Jo Meyer. Zouden de liefde en aantrekkingskracht al snel zo groot zijn geweest? Het antwoord moet wel ‘ja’ zijn, in aanmerking nemend dat Ratulangie pas in 1913 was gearriveerd in Nederland, maar een jaar later al voorzitter was van de Indische Vereeniging. Het is niet gewaagd te veronderstellen dat zijn intellect, gedrevenheid en charisma al gauw door Suzanne Houtman zijn opgemerkt. Zo schreef hij in 1913 in het tijdschrift Onze Koloniën het artikel Sarekat Islam waarin hij vroeg het ontwaken van een nationalistisch bewustzijn serieus te nemen: 

“De geschiedenis kan geen enkel volk aanwijzen dat eeuwig overheerscht is. Moge dan de onvermijdelijke scheiding een vriendschappelijke zijn, opdat hierna toch steeds de weldadige wisselwerking van cultuurelementen blijven bestaan tusschen Indie en Nederland, die zooveel eeuwen door de historie met elkander vereenigt zijn geweest”.

Opmerkelijk is dat een zoon van Menado, de loyale “twaalfde provincie” van Nederland, zich al zo vroeg kritisch betoonde ten aanzien van de koloniale band. Was de Ethische gedachte nog vooral gericht op verbetering van levensomstandigheden van de inheemse bevolking, de nationalistische gedachten waren niet alleen sociaal maar ook politiek van aard. Dat wil zeggen kritisch ten aanzien van de koloniale relatie in zijn geheel. Suzanne Ratulangie kon zich vinden in de denkbeelden van haar geliefde. Hoe zouden haar ouders de relatie hebben beoordeeld? Hun dochter was al in meerdere opzichten een buitenbeentje: intellectueel, had gekozen voor een “mannenberoep”, toonde zich erg zelfstandig en kritisch, en was een relatie aangegaan met een Indonesische man. Dit laatste was in twee opzichten zeldzaam: een Indo-Europese vrouw en een inheemse man en ook nog een vrouw uit de gegoede Europese klasse met een Indonesiër. Moed en onafhankelijkheid konden haar niet worden ontzegd. Wat dat betreft zou zij juist voor haar inspiratiebron Kartini een voorbeeld zijn geweest, temeer omdat ze de doelen bereikte waarnaar Kartini slechts kon streven in haar te korte leven.

sam ratulangie suzanne houtman

Suzanne Houtman en Sam Ratulangie. Datering foto: 1915 -1920.
Foto: erven Ratulangie

Loopbaan en relatie
Suzanne Houtman was uit Indië vertrokken als meisje uit een gegoede en beschermde Europese familie en zou terugkeren als een zelfbewuste, zelfstandige, academica, getrouwd met een Indonesiër. Een beeld wat in 2015 normaal overkomt, maar het speelde in een tijd waarin het algemeen, laat staan het vrouwenkiesrecht nog niet eens bestond.
Suzanne Houtman had na haar artsexamen besloten een promotieonderzoek uit te voeren. In 1917 is zij aan de Gemeentelijke Universiteit tot doctor in de geneeskunde gepromoveerd op het proefschrift ‘Over den invloed van den tonus op den tetanus’. Een onderzoek naar het verband tussen de ziekte tetanus en het tonische spierstelsel. Uit andere bronnen is niet gebleken dat een Indo-Europese vrouw in die tijd deze prestatie heeft geleverd. Meestal wordt in publicaties verwezen naar Marie Thomas (1896-1966) als de eerste vrouwelijke arts in Nederlands-Indië. Alleen al door haar leeftijd zou Suzanne Houtman eerder genoemd moeten worden.

Naast deze academische carrière had ze in de verkeringstijd met Sam Ratulangie een kritische houding ontwikkeld ten aanzien van het Nederlands kolonialisme.
Van 29 tot en met 31 augustus 1918 werd in Wageningen het eerste Congres van het “Indonesisch Verbond van Studeerenden” gehouden. Suzanne Houtman was aanwezig en deed verslag. Uit onderstaand fragment gepubliceerd in het blad Hindia Poetra verbergt ze haar teleurstelling in de te geringe opkomst niet. Er blijkt uit hoezeer ze inmiddels is verbonden met de kritische nationalistische gedachten. Haar verwachtingen dat de Indisch/Indonesische intellectuele voorhoede en “jeunesse dorée” tot gezamenlijke, explicietere gedachten en standpunten zou komen, werden aldus niet ingewilligd. Duidelijk waren ook de groter wordende verschillen van mening tussen Indonesische en Nederlandse (totok-) studenten over een toekomstig zelfstandig Indie. Zelfs al wilden de meeste Indonesische leden dat in blijvende vriendschap met Nederland.  

Sam Ratulangie liet zich tijdens het congres ook zien als een scherper criticus. Voor hem waren de Indonesiërs gereed om ook zonder Nederlands goeddunken en hulp zich te ontwikkelen richting zelfstandigheid en een hoger cultureel en sociaal-economisch niveau:

Ten strijde tegen ongelijke behandeling en discriminatie
Op persoonlijk vlak was er tegenslag die haar kritische houding richting kolonisator Nederland moet hebben versterkt. Het zal haar namelijk erg hebben geraakt toen Sam Ratulangie van de Gouverneur-Generaal geen toestemming kreeg om na zijn studie wiskunde en natuurkunde aan de Gemeentelijke Universiteit, les te mogen geven in Indië. Hij kreeg wel het vernederende aanbod les te geven op een Inlandse Lagere School!  Suzanne kon daarentegen worden aangesteld als gouvernementsarts op Java, terwijl het voor Sam Ratulangie onzeker bleef hoe zijn toekomstige loopbaan zou worden.
De afwijzing om les te mogen geven berustte op zuiver bureaucratische en formele grond. Hoewel in het bezit van een academisch diploma en bezig aan een dissertatie, had Sam Ratulangie geen diploma van de HBS of het gymnasium. Wél van een technische opleiding die echter niet werd erkend. Ook was een diploma als bewijs van pedagogische bekwaamheid nodig om les te kunnen geven. De echte reden achter deze gang van zaken zal gelegen hebben in het idee dat een inheemse leraar les zou gaan geven aan kinderen uit gegoede Nederlandse kringen. Kon een Indonesiër wel als leraar een moreel en intellectueel gezag uitoefenen? Deze en andere items zullen hebben meegespeeld om de Indonesiër Sam Ratulangie ervan te weerhouden leraar te worden in het Europese onderwijsstelsel.
Als reactie schreef Suzanne Houtman een scherp stuk gericht tegen het overheidsstandpunt. Het artikel getiteld De kortzichtigheid der regeering verscheen op  10 september 1917 in het veelgelezen Bataviaasch Nieuwsblad. Zij betichtte de Nederlandse regering ervan slechts lippendienst te bewijzen aan de Ethische Politiek: woorden maar geen daden.
Ondertussen slaagde Sam Ratulangie naar verwachting erin om binnen korte tijd de zijn lesbevoegdheid te behalen, de Middelbare Acte Wiskunde en Paedagogiek. Over de kwestie werden er in de Tweede Kamer vragen gesteld. De minister van Koloniën kon niet anders antwoorden dan dat het om een bevoegdheid van de Gouverneur-Generaal in Batavia ging. Echter, in plaats van te wachten op een mogelijke toestemming vertrok Sam Ratulangie van 1917 naar Zwitserland en zette zijn promotieonderzoek voort aan in Zürich. Hij keerde terug in 1919 als doctor in de wiskunde en natuurwetenschappen. Uiteindelijk zou hij in Indië wel aan de slag kunnen en de echtelieden maakten zich op om hun idealen in hun moederland in daden om te zetten.

Terug naar Nederlands-Indië
Suzanne Houtman en Sam Ratulangie vestigden zich in 1919 in Menado. Suzanne richtte daar een tuberculosekliniek op. Die was anders dan de meeste andere praktijken toegankelijk voor iedereen aan wie ze medische hulp kon geven. Suzanne Houtman wilde echt dat haar kennis en kunde ten goede kwam ongeacht stand, klasse, religieuze of ethnische achtergrond. Sam Ratulangie kon zijn gewenste baan als leraar uitoefenen, maar zou zich meer en meer gaan wijden aan de politiek.
Het echtpaar kreeg twee kinderen. Op 26 juni 1920 werd zoon Corneille Jose Albert (Oddy) geboren en Emilia Augustina (Zus) volgde op 23 juli 1922. Beide kinderen zouden later evenals hun moeder medici worden.

oddy en suzanne ratulangie

Suzanne Ratulangie – Houtman met haar zoon Oddy (rond 1925)
Foto: erven Ratulangie

In deze eerste jaren terug in Indië moet Suzanne Houtman haar vak hebben ingevuld zoals ze het voor zich zag. Naar de geest van de Ethische Politiek ten goede komend van allen die het gewoonweg nodig hadden. Volgens haar kinderen was hun moeder zeer geïnteresseerd in de problemen van mensen die voortkwamen uit de strikte regels vanuit hun religieuze, culturele en traditionele wereld met zijn taboes en bijgeloof. De stress die daardoor ontstond was een onderbelicht of niet-onderkend serieus bestaand effect die gezondheid en welzijn van mensen aantastte. In die tijd waarin medische zorg vooral zich richtte op de lichamelijke aspecten, een uitzonderlijk standpunt. Temeer omdat Suzanne Houtman inheemse patiënten tot haar doelgroep had gemaakt. Het geestelijk welzijn van de ‘inlander’ was voor menig Europeaan een niet te bedenken issue.

Die intense betrokkenheid en haar vermogen tot analyse en bedenken van oplossingen moeten veel van haar hebben gevraagd. En niet representatief voor die tijd vormden de twee drukke echtelieden een huishouden van tweeverdieners. Niet bekend is of zij in hun praktische leven van alledag ook een verdeling van taken en werk konden realiseren die recht deed aan hun ambities én zorg voor de kinderen. Ze waren twee sterke persoonlijkheden met duidelijke levensdoelen voor ogen en namen veel verantwoordelijkheden op zich. Daarbij kwam dat Sam Ratulangie zich volledig ging richten op de politiek en veel op pad was. Of hun scheiding in 1926 daaraan was te wijten, weet ik niet. Wél kreeg Sam Ratulangie een nieuwe relatie met de eveneens Menadonese Maria Tambayong.

suzanne houtman_bandoeng_werk

Suzanne Ratulangie-Houtman in haar werkkamer van de praktijk in Menado. Datering: eerste helft jaren ’20.
Foto: erven Ratulangie

Terug naar Java (na 1926)
Uit de mij beschikbare bronnen van de familie heb ik niet veel informatie kunnen halen om het leven van Suzanne Houtman tot en met de Tweede Wereldoorlog te beschrijven. Na haar scheiding moet ze naar Bandoeng zijn gegaan en is daar een psychiatrische praktijk begonnen. Ze zou inheemse vrouwen en mannen gelegenheid hebben gegeven met hun geestelijke problemen te komen. Bijzonder omdat alleen al medische hulp door een Europese arts aan inheemsen zeldzaam was en dan vooral voor lichamelijke klachten, niet voor geestelijke. Volgens haar familie was ze zoals eerder gesteld zeer geïnteresseerd in stress gerelateerd aan de culturele, religieuze en waarschijnlijk ook gender factoren.

In haar persoonlijke leven ging het vrij snel na haar scheiding weer goed. Ze trouwde met Koenraad Schelts van Kloosterhuis, een voormalige zakenman die tot het Binnenlands bestuur was toegetreden en assistent-resident werd. Uit het huwelijk werden de kinderen Madelon (Garoet, 1928) en Beno (Bandoeng, 1929) geboren. Dit huwelijk moet ook onder druk zijn gaan staan omdat Schelts van Kloosterhuis meerdere keren van locatie veranderde en ook buiten Java posten moest bezetten.
Onder de naam Schelts van Kloosterhuis komt Suzanne Houtman voor met twee kinderen in de kampregistratie over Tjideng over augustus 1945. Op de lijst van geïnterneerden in april 1944 staat zij niet. Mogelijk is zij vanuit Bandoeng in december 1944 overgeplaatst. De Japanners hadden besloten vrouwen en kinderen uit Bandoeng te concentreren in o.a. Batavia.

De jaren dertig
Ik heb interessante informatie gevonden in publicaties van professor Terence Hull, demograaf aan Australian National University (Canberra) en dr. Ninuk Widyantoro, een psychologe die de Indonesische regering adviseert op het gebied van vrouwenwelzijn. Zij hebben uitgezocht dat Suzanne Houtman kennelijk inheemse vrouwen de mogelijkheid van abortus had geboden. Aangezien dat een strafrechtelijke overtreding was, zelfs een misdrijf, is Suzanne Houtman in 1933 aangeklaagd en gearresteerd. Ze zou voor vijf jaar in detentie zijn geweest. De informatie van de familie noemt dit echter op geen enkele wijze.
Hull en Widyantoro suggereren dat Suzanne Houtman als partner van Sam Ratulangie bijzondere aandacht van de Indische overheid trokken. Hoewel geen opruier of extremist moet Ratulangie met zijn openlijke geuite ideeën over een onafhankelijk Indonesië als een risicofactor zijn aangemerkt. Suzanne Houtman die al vanaf haar tijd in Nederland als een kritisch volger van de kolonisator manifesteerde, ontkwam evenmin aan die aandacht van de overheid. Dat werd dan ook nog versterkt door haar expliciete keuze om inheemsen dezelfde medische zorg te bieden als Europeanen. Een praktijk die destijds bij de Europese gemeenschap de nodige afkeuring of onbegrip moet hebben opgewekt.
De onderzoekers Hull en Widyantoro stellen dat meer artsen actief abortus toepasten maar dat niemand was aangeklaagd. Zij noemen als factoren die hebben meegespeeld dat Suzanne Houtman wél werd aangeklaagd:
– Ze werd als activiste voor de nationalistische beweging gezien, zéker door haar studentenverleden en relatie met Sam Ratulangie. Vanaf de tweede helft van de jaren twintig had het koloniaal bestuur met succes de nationalistische beweging onderdrukt. Een herleving daarvan werd door de hardliner Gouverneur-Generaal B.C. de Jonge kost wat kost voorkomen.
– Haar uitdrukkelijke gelijkstelling van patiënten ongeacht klasse, stand en vooral kleur waren voor de Europese machtshebbers en gemeenschap een ongemakkelijke keuze die afkeuring moet hebben teweeggebracht.
– Haar gemengde afkomst als Indo-Europeaan moet in delen van de blanke Europese gemeenschap als factor extra hebben tegengewerkt.
Voor deze suggesties zijn geen informatiebronnen bekend en dienen eerder als mogelijke redenen worden aangemerkt. Eerder is aan te nemen dat abortus toen een zeer groot taboe was. De confessionele politieke partijen die de macht hadden en de grote gezagsuitoefening van de kerken hadden abortus als strafrechtelijke overtreding aangemerkt. In samenhang met de door Hull en Widyantoro genoemde factoren, is het begrijpelijk dat Suzanne Houtman’s moedige en uitzonderlijke handelswijze, werd aangepakt.

De oorlog en daarna
Suzanne Houtman verbleef tijdens de oorlog in interneringskamp Tjideng in Batavia. Berucht was daar de Japanse kampcommandant Sonei, een onvoorspelbaar karakter en berucht om zijn wrede maatregelen. 
Uit aantekeningen van de familie komt naar voren dat Suzanne Houtman in het interneringskamp direct de medische zorg had opgezet. Echter, in mij bekende kamparchieven komt dit niet naar voren. Dit verdient daarom nader onderzoek.
In de gegevens van de websiet www.japanseburgerkampen.nl staat Suzanne Schelts van Kloosterhuis met twee kinderen in augustus 1945 geregistreerd als geïnterneerde.
De tijd in het kamp moet een enorme aanslag op haar gezondheid zijn geweest. Ze is daarom met een groep vrouwen en kinderen op  oktober 1945 met het schip de ‘Oranje’ naar Australië gebracht om daar te herstellen. Op 20 november 1945 kwamen Suzanne Houtman met haar kinderen Madelon en Beno aan in Melbourne.
Na het herstel besloot ze in Australië te blijven maar leed volgens familie wel aan heimwee naar Indië. De bersiaptijd en vervolgens dekolonisatieoorlog moeten haar ervan hebben weerhouden terug te keren naar Indië. Australië bood veiligheid voor haar gezin en toekomstperspectieven qua werk en inkomen.
Volgens haar familie is Suzanne Houtman niet meer de energierijke, initiatieven nemende persoon meer geworden die ze tot aan de oorlog was geweest. Ziekte, uitputting en de geestelijke gevolgen van de bezettingstijd hebben haar naoorlogse levensloop ongunstig beïnvloed. Ze stierf op 61-jarige leeftijd aan kanker in1951 in Fitzroy in Australië.

Slot
Op basis van de beperkte informatie waarop ik Suzanne Houtman’s leven beschrijf, komt al naar voren dat zij een markante, interessante persoonlijkheid was. Haar keuze voor de medicijnenstudie, de wetenschappelijke ambitie maar vooral haar keuze voor de nationalistische beweging. Dit laatste niet zozeer om politiek activist te zijn maar vooral omdat ze echt het belang van de inheemse bevolking en iedere kwetsbare ingezetene van de kolonie wilde dienen met haar medische kennis en kunde. Ze bleef een aanhanger van de Ethische Politiek maar dan vanuit de associatiegedachte, die inhield dat Indonesiërs en Nederlanders elkaar konden aanvullen en beter maken. Ze heeft zich in ieder geval nergens sterk gemaakt voor een Indië helemaal los van Nederland.
Het thema van de Maand van de geschiedenis 2015 ‘Tussen droom en daad’ is van toepassing op Suzanne Houtman en haar eerste echtgenoot Sam Ratulangie. Waar de vrouw zal hebben gedroomd van een ooit goede gezondheid en welzijn van alle Indonesiërs, deed zij stappen in die richting door mensen in haar praktijk gewoonweg te helpen. Haar echtgenoot benutte zijn intellectuele vermogens voor de nationalistische zaak en heeft de ideologische basis van het toekomstige zelfstandige Indië mede gevormd. Hij was echter niet een dromer te noemen, maar ten tijde van zijn relatie met Suzanne Houtman was een Indië vrij van Nederland zéker nog een droom.  
Een droom die hopelijk ook zal uitkomen is een mooie biografie van Suzanne Houtman, Indische, arts, wetenschapper en betrokken bij het lot van de Indonesische bevolking in een periode waarin dat belang moest worden bevochten.

________________

Literatuur
Herman Burgers, De Garoeda en de Ooievaar: Indonesië Van Kolonie Tot Nationale Staat. Verhandelingen van het KITLV 266. Leiden 2010. KITLV Press.
Geert-Arend van Klinken, Minorities, modernity and the emerging nation: Christians in Indonesia. A biographical approach. Uitgave: Verhandelingen van het KITLV 199. Leiden 2003. KITLV Press.
Terence H. Hull and Ninuk Widyantoro, Abortion and politics in Indonesia; in: Andrea Whittaker (ed.), Abortion In Asia: Local Dilemmas, Global Politics, New York and Oxford: Berghahn Books, 2010, pp. 175 – 195.
Terence Hull and Ninuk Widyantoro, A terrible legacy. Webartikel in Inside Indonesia 100, april-juni 2010.
Indië in de Nederlandsche studentenwereld : verslag van het eerste Congres van het “Indonesisch Verbond van Studeerenden” gehouden te Wageningen op den 29sten, 30sten en 31sten Augustus 1918 / Opgemaakt door het Indonesisch Persbureau, met naschriften van S. Ratu Langie-Houtman, Baginda Dahlan Abdoellah en Goenawan Mangoenkoesoemo. ’s Gravenhage 1918.
Inge de Wilde, Nieuwe deelgenoten in de wetenschap. Vrouwelijke studenten en docenten aan de Rijksuniversiteit Groningen 1871-1919. Assen, van Gorcum, 1998. 374 p. (Dissertatie).

Informatie internet
Albert Ratulangie: Suzanne Emilie Houtman-Ratulangie
Sam Ratulangie in Europe (in Bahasa Indonesia en Engels)
Lijst personen aanwezig in kamp Tjideng, augustus 1945.
Facebook pagina Dorine Ratulangie remembered.